H. Paus Johannes Paulus II - 21 mei 1998
APOSTOLOS SUOS Over de theologische en juridische natuur van Bisschoppenconferenties |
|||
► | DE BISSCHOPPENCONFERENTIES |
De Bisschoppenconferenties vormen een concrete toepassing van de collegiale geest. Het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) geeft er een nauwkeurige omschrijving van, gebaseerd op de voorschriften van het Tweede Vaticaans Concilie: “De Bisschoppenconferentie, een blijvend instituut, is een groepering van Bisschoppen van een natie of van een bepaald gebied, die gezamenlijk bepaalde pastorale taken voor de christengelovigen van hun gebied uitoefenen, om het hogere goed dat de Kerk de mensen aanreikt te bevorderen, vooral door vormen en methoden van apostolaat die aan de omstandigheden van tijd en plaats op geschikte wijze aangepast zijn, volgens het recht.” Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 447 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 38. 1
In onze tijd is door het Concilie duidelijk naar voren gebracht hoe nodig het is de krachten te bundelen door uitwisseling van inzicht en ervaring binnen de Bisschoppenconferentie. Immers, “bisschoppen kunnen hun ambt dikwijls niet goed en met vrucht meer uitoefenen, wanneer zij niet komen tot een steeds hechtere eensgezindheid en nauwere verbondenheid in de samenwerking met andere bisschoppen”. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 37 Een volledige lijst opstellen van de onderwerpen die voor deze samenwerking in aanmerking komen is niet mogelijk. Maar het zal niemand ontgaan dat het gezamenlijk handelen van de bisschoppen in onze tijd nodig is voor onderwerpen als het bevorderen en verdedigen van geloof en zeden, het vertalen van liturgische boeken, het bevorderen en vormen van priesterroepingen, het opstellen van een catechetisch instrumentarium, de bevordering van en steun aan katholieke universiteiten en andere onderwijsinstellingen, de oecumenische opdracht, de betrekkingen met de burgerlijke overheid, het opkomen voor menselijk leven, vrede en mensenrechten, met name opdat deze beschermd worden door de burgerlijke wetgeving, de bevordering van de sociale gerechtigheid, het gebruik van de media, enzovoorts.
In het algemeen hebben de Bisschoppenconferenties een nationaal karakter, dat wil zeggen, ze omvatten de bisschoppen van een enkel land. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 448. § 1 Immers, de banden van gemeenschappelijke cultuur, gebruiken en geschiedenis, en daarnaast ook de vervlechting van de maatschappelijke betrekkingen onder de burgers van een bepaald land vereisen een veel sterkere en voortdurende samenwerking van de leden van het episcopaat in dat gebied dan gevorderd zou worden door de kerkelijke omstandigheden in een ander soort territorium. Toch laten de canonieke normen zelf de mogelijkheid open dat een Bisschoppenconferentie wordt opgericht “voor een gebied van een kleinere of grotere omvang, zodat zij ofwel alleen de bisschoppen van enige in een bepaald gebied gevestigde particuliere Kerken omvat ofwel de leiders van in verschillende naties bestaande particuliere Kerken”.64 Men leidt eruit af dat er ook Bisschoppenconferenties kunnen bestaan op een ander territoriaal vlak of op een de landsgrenzen overschrijdend niveau. Het oordeel over de omstandigheden van personen of zaken die pleiten voor een meer uitgebreide of meer beperkte omvang van het territorium van een Bisschoppenconferentie is voorbehouden aan de Apostolische Stoel. Immers, “het komt alleen aan het hoogste kerkelijk gezag toe, na de bisschoppen die het aangaat gehoord te hebben, Bisschoppenconferenties op te richten, op te heffen of er veranderingen in aan te brengen”.65
Omdat de Bisschoppenconferenties tot doel hebben te waken over het gemeenschappelijk welzijn van de particuliere Kerken van een bepaald territorium door middel van de samenwerking van de gewijde geestelijke herders aan wie de zorg daarover is toevertrouwd, moet iedere Conferentie alle diocesane bisschoppen omvatten uit het betreffende territorium en hen die door het recht daarmee zijn gelijkgesteld, alsmede de bisschoppencoadjutoren, hulpbisschoppen en andere titulaire bisschoppen die in dat gebied een bepaalde opdracht vervullen die hun door de Apostolische Stoel of door de Bisschoppenconferentie zelf is toevertrouwd. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 450. § 1 In de plenaire vergaderingen van de Bisschoppenconferentie komt aan de diocesane bisschoppen en aan hen die door het recht met hen gelijkgesteld worden en ook aan de bisschoppen-coadjutoren een beslissende stem toe, en wel van rechtswege. Op dit punt kunnen de statuten van de Conferentie geen wijzigingen aanbrengen. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 454. § 1 Alleen uit de leden die diocesaan bisschop zijn mogen de voorzitter en vice-voorzitter van de Bisschoppenconferentie worden gekozen. Vgl. Pauselijke Raad voor Wetsteksten, Interpretationis authenticam Cann. 434 e 452, Utrum Episcopus auxiliaris (23 mei 1988) Met betrekking tot de hulpbisschoppen en andere titulaire bisschoppen die lid zijn van de Bisschoppenconferentie moeten de statuten van de Conferentie bepalen of hun een beslissende dan wel een raadgevende stem toekomt. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 454. § 2 Hierbij moet rekening gehouden worden met de verhouding tussen het aantal diocesane bisschoppen en dat van de hulpbisschoppen en andere titulaire bisschoppen, opdat een eventuele meerderheid van laatstgenoemden niet bepalend wordt voor het pastoraal bestuur van de diocesane bisschoppen. Overigens is het goed als de statuten van de Bisschoppenconferenties de aanwezigheid toestaan van emeriti-bisschoppen met raadgevende stem. Men dient er met name voor te zorgen dat zij worden opgenomen in bepaalde studiecommissies, als daarin onderwerpen behandeld worden waarover de emeritus-bisschop een bijzondere deskundigheid bezit. Gezien het karakter van de Bisschoppenconferentie kan de deelname van een lid van de Conferentie niet worden gedelegeerd.
Iedere Bisschoppenconferentie heeft eigen, door haarzelf opgestelde statuten. Wel moeten deze statuten de erkenning (recognitio) krijgen van de Apostolische Stoel; in de statuten “dienen onder andere de te houden plenaire vergaderingen van de Conferentie geregeld te worden, en dient voorzien te worden in een permanente raad van bisschoppen en een algemeen secretariaat van de Conferentie, alsook in andere taken en commissies die naar het oordeel van de Conferentie het best bijdragen tot het bereiken van het doel”. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 451 Hoe dan ook vraagt deze doelstelling verambtelijking te vermijden van de tussen de plenaire vergaderingen aan het werk zijnde diensten en commissies. Men houde voor ogen dat de Bisschoppenconferenties met hun diensten en commissies als wezenlijke taak hebben om de bisschoppen te helpen en niet om hun plaats in te nemen.
Het gezag van de Bisschoppenconferentie en haar werkterrein staan in nauw verband met het gezag en handelen van de diocesane bisschop en van de met hem gelijkgestelde prelaten. De bisschoppen “besturen in de plaats van God de kudde waarvan zij de herders zijn, als verkondigers van de leer, priesters van de gewijde eredienst en bedienaars van het bestuur .... Krachtens goddelijke instelling zijn zij in de plaats van de apostelen getreden, als herders van de Kerk,” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 20 en zij “besturen de hun toevertrouwde particuliere Kerken als plaatsvervangers en afgezanten van Christus door hun raadgevingen, opwekkingen en voorbeelden, maar ook door hun gezag en hun gewijde macht …. Deze macht, waarmee zij in de naam van Christus persoonlijk bekleed zijn, is een eigen, gewone en onmiddellijke macht.” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 27 De uitoefening hiervan wordt geregeld door het hoogste gezag van de Kerk, hetgeen de noodzakelijke consequentie is van de relatie tussen de universele Kerk en de particuliere Kerk omdat deze slechts bestaat als deel van het volk van God “waarin de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk van Christus waarlijk aanwezig is en zich uitwerkt”. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965) Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 368 Immers, “het primaat van de bisschop van Rome en het Bisschoppencollege zijn kenmerken van de universele Kerk die ‘niet afgeleid zijn van het particuliere van de Kerken’, maar wel tot het wezen van iedere particuliere Kerk behoren”. Congregatie voor de Geloofsleer, Brief aan de Bisschoppen van de Katholieke Kerk over enkele aspecten van de Kerk als Communio., Communionis notio (28 mei 1992), 13 In het kader van een dergelijke reglementering kan de uitoefening van de gewijde macht van de bisschop onderworpen zijn aan bepaalde beperkingen met het oog op het welzijn van de Kerk of van de gelovigen, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 27 en hierin is uitdrukkelijk voorzien door de normen van het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983), waar staat: “Aan de diocesane bisschop komt in het hem toevertrouwde bisdom alle gewone, eigen en onmiddellijke macht toe, die voor de uitoefening van zijn herderlijke taak vereist is, uitgezonderd zaken die door het recht of door een decreet van de paus aan het hoogste of een ander kerkelijk gezag voorbehouden zijn.” Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 381. § 1
In de Bisschoppenconferentie oefenen de bisschoppen gezamenlijk hun bisschopsambt uit ten bate van de gelovigen uit het territorium van de Conferentie; maar om wettig te zijn en bindend voor de verschillende bisschoppen, is voor deze uitoefening de tussenkomst nodig van het hoogste gezag van de Kerk, dat bij algemene wet of bijzondere opdrachten bepaalde kwesties aan de beslissing van de Bisschoppenconferentie toevertrouwt. Eigenmachtig kunnen de bisschoppen noch persoonlijk noch gezamenlijk in de Conferentie hun gewijde macht ten gunste van de Bisschoppenconferentie inperken, en nog minder ten gunste van een van haar onderdelen, of dat nu de permanente raad, een commissie of de voorzitter zelf is. Deze gedachte staat uitdrukkelijk in de canonieke normen aangaande de uitoefening van de wetgevende macht van de in de Bisschoppenconferentie verzamelde bisschoppen: “de Bisschoppenconferentie kan slechts algemene decreten uitvaardigen in zaken waarin het universeel recht dit voorgeschreven heeft, of een bijzondere opdracht van de Apostolische Stoel dit hetzij uit eigen beweging hetzij op verzoek van de Conferentie zelf bepaald heeft.” Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 455. § 1. De uitdrukking ‘algemene decreten’ slaat ook op de uitvoeringsdecreten waarover in de canones 31-33 gesproken wordt Vgl. Pauselijke Raad voor Wetsteksten, Interpretationes authenticae, Can. 455, § 1, De decretis generalibus exsecutoriis (5 juli 1985) In andere gevallen “blijft de bevoegdheid van iedere diocesane bisschop afzonderlijk onverminderd behouden, en de Conferentie of haar voorzitter kan niet namens alle bisschoppen handelen, tenzij alle bisschoppen, en wel ieder afzonderlijk, hun toestemming gegeven hebben”. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 455. § 4
Het gezamenlijk uitoefenen van het bisschopsambt heeft ook betrekking op het leerambt. Het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) bepaalt de fundamentele norm hieromtrent: “De bisschoppen die in gemeenschap zijn met het hoofd en de leden van hun College, zijn hetzij ieder afzonderlijk, hetzij gezamenlijk in Bisschoppenconferenties of particuliere concilies, ook al bezitten zij niet de onfeilbaarheid in hun onderricht, de authentieke leraren en meesters van het geloof voor de aan hun zorg toevertrouwde christengelovigen; de christengelovigen dienen dit authentieke leergezag van hun bisschoppen met religieuze volgzaamheid te aanvaarden.” Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 753 Naast deze algemene norm bepaalt dit Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) meer concreet enige terreinen waarop de Bisschoppenconferenties bevoegd zijn, zoals: “ervoor zorg dragen dat catechismussen voor hun ambtsgebied, met voorafgaande goedkeuring van de Apostolische Stoel, uitgegeven worden”, Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 775. § 2 en de goedkeuring van uitgaven van de boeken van de heilige Schrift en van de vertalingen daarvan. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 825
Wanneer de bisschoppen van een bepaald territorium eenstemmig en gezamenlijk in gemeenschap met de bisschop van Rome de katholieke waarheid inzake geloof en zeden verkondigen, kan hun woord krachtiger hun volk bereiken en het de gelovigen gemakkelijker maken om aan dit leerambt met religieuze volgzaamheid gehoor te geven. Door hun leerambt getrouw uit te oefenen moeten de bisschoppen het Woord van God waaraan hun onderricht onderworpen is, aanhoren, het vroom bewaren, het heilig en trouw uiteenzetten, opdat de gelovigen het op de best mogelijke wijze ontvangen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 10 En aangezien de geloofsleer een gezamenlijk goed is van de gehele Kerk en de band van haar innerlijke eenheid, zorgen de in de Bisschoppenconferentie verzamelde bisschoppen er vooral voor het leergezag van de universele Kerk te volgen en het op passende wijze aan het hun toevertrouwde volk bekend te maken.
Als de in de Bisschoppenconferentie verzamelde bisschoppen nieuwe vraagstukken behandelen en ervoor zorgen dat de boodschap van Christus het geweten van de mensen verlicht en leidt bij het vinden van een antwoord op de nieuwe problemen die door de veranderingen in de samenleving rijzen, oefenen zij gezamenlijk hun leerambt uit. Ze zijn zich daarbij bewust van de beperkingen van hun uitspraken die niet de kenmerken hebben van het algemeen leergezag, ook al zijn ze officieel en authentiek, en in verbondenheid met de Apostolische Stoel. Daarom moeten zij zorgvuldig vermijden het leerstellige werk van bisschoppen uit andere gebieden te doorkruisen, en rekening houden met de weerklank die gebeurtenissen uit een bepaald gebied, dankzij de communicatiemiddelen, in wijde omgeving en zelfs in de hele wereld hebben. Ervan uitgaande dat het authentieke leergezag van de bisschoppen, namelijk datgene wat zij leren in zoverre ze met Christus’ gezag zijn bekleed, altijd in gemeenschap moet zijn met het hoofd van het College en met zijn leden, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 25 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 753 kunnen de uitspraken van de Bisschoppenconferenties op leerstellig gebied, als ze eenstemmig zijn goedgekeurd, ongetwijfeld openbaar gemaakt worden namens de Bisschoppenconferenties zelf, en moeten de gelovigen zich met religieuze eerbied van geest houden aan dit authentiek leergezag van hun bisschoppen. Maar als er geen eenstemmigheid is verkregen, kan de eenvoudige meerderheid van de bisschoppen van een Conferentie een eventuele uitspraak niet openbaar maken als authentiek magisterium van die Conferentie waaraan de gelovigen van het gebied zich zouden moeten houden, tenzij deze uitspraak de erkenning (recognitio) heeft verkregen van de Apostolische Stoel, die deze recognitio niet zal geven als er geen gekwalificeerde meerderheid is. De tussenkomst van de Apostolische Stoel is analoog aan die welke nodig is opdat de Bisschoppenconferentie algemene decreten kan uitvaardigen. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 455 De recognitio van de Heilige Stoel heeft bovendien tot doel ervoor te zorgen dat bij het behandelen van de nieuwe vraagstukken die tengevolge van de voor onze tijd kenmerkende snelle maatschappelijke en culturele veranderingen aan de orde komen, het leerstellig antwoord de onderlinge eenheid bevordert, en niet schadelijk is voor eventuele uitspraken van het universeel leergezag, maar deze veeleer voorbereidt.
De Bisschoppenconferenties hebben tegenwoordig voor het welzijn van de Kerk veel taken te vervullen. Ze zijn geroepen om door groeiend hulpbetoon de “onvervreemdbare verantwoordelijkheid te bevorderen van iedere bisschop ten aanzien van de universele Kerk en van de eigen particuliere Kerk”; Bisschoppensynodes, In Gods Woord viert de Kerk de mysteries van Christus voor het heil van de wereld - Eindrapport van de 2e Buitengewone Bisschoppensynode: 20 jaar na de sluiting van het Tweede Vaticaans Concilie, Ecclesia sub Verbo Dei mysteria Christi celebrans pro salute mundi (7 dec 1985), 22 natuurlijk mogen zij hem ook niet hinderen door in de gevallen waarin de canonieke normen niet voorzien in een beperking van de bisschoppelijke macht ten gunste van de Bisschoppenconferentie onrechtmatig in zijn plaats te treden, of door de rechtstreekse betrekkingen van iedere bisschop met de Apostolische Stoel te zeven of te belemmeren. De hierboven aangegeven verduidelijkingen evenals de hieronder gegeven normatieve aanvullingen beantwoorden aan de wensen van de Buitengewone Algemene Vergadering van de Bisschoppensynode van 1985, en beogen het optreden van de Bisschoppenconferenties te verduidelijken en doeltreffender te maken. De Conferenties zullen hun statuten naar behoren weten te herzien om ze in overeenstemming te brengen met deze verduidelijkingen en normen, overeenkomstig de wensen van vermelde Synode.