Paus Benedictus XVI - 13 mei 2007
Deze Algemene Conferentie heeft als thema: "Leerlingen en gezondenen van Jezus Christus opdat onze volkeren leven mogen hebben in Hem" (Joh. 14, 6).
De Kerk heeft de grote taak om het geloof van het volk van God te behoeden en te voeden, en de gelovigen van dit continent eraan te herinneren dat zij, uit kracht van hun doopsel, geroepen zijn om leerlingen en gezondenen van Jezus Christus te zijn. Dit betekent: Hem volgen, leven in intimiteit met Hem, Zijn voorbeeld navolgen en getuigenis geven. Net als de apostelen ontvangt iedere gedoopte in Christus een missionair mandaat: "Gaat uit over de gehele wereld en verkondigt het Evangelie aan heel de schepping. Wie gelooft en gedoopt is, zal gered worden" (Mc. 16, 15). Leerlingen en gezondenen van Christus zijn en zoeken naar het leven "in Hem", vergt een diepe worteling in Hem.
Wat biedt Christus ons eigenlijk? Waarom willen we leerlingen zijn van Christus? Omdat we in communio met Hem het leven hopen te vinden; het ware leven, dat die naam waard is; en dus willen we Hem aan anderen bekendmaken; willen we het geschenk communiceren dat we in Hem hebben gevonden. Maar is dit zo? Zijn we echt overtuigd dat Christus "de weg, de waarheid en het leven" is?
Vanuit de prioriteit van het geloof in Christus en het leven "in Hem", zoals geformuleerd in de titel van deze Vijfde Conferentie, kan ook een andere vraag opkomen. Zou deze prioriteit niet een vlucht kunnen zijn naar emotionaliteit, naar religieus individualisme, naar het opgeven van de realiteit van de urgente en grote economische, sociale en politieke problemen van Latijns-Amerika en de wereld; een vlucht vanuit de werkelijkheid naar een geestelijke wereld?
Als eerste stap kunnen we deze vraag beantwoorden met een andere: Wat is deze 'realiteit'? Wat is echt? Zijn alleen materiële goederen en sociale, economische en politieke problemen' realiteit'? Dit was met name de grote fout van de dominante denkrichtingen van de vorige eeuw, een fatale fout, zoals uit de resultaten van beide systemen is gebleken, zowel die van het marxisme alsook van het kapitalisme. Zij vervalsen het begrip 'realiteit', door het los te maken van de fundamentele en beslissende realiteit die God is. Iedereen die God uitsluit uit zijn blikveld, vervalst het begrip van de "realiteit", met als consequentie: doodlopende wegen en recepten voor de ondergang.
Het eerste fundamentele punt om vast te stellen is het volgende: alleen degenen die God herkennen, kennen de werkelijkheid en kunnen daarop adequaat en echt menselijk reageren. De waarheid van deze stelling wordt duidelijk door het falen van alle systemen die God tussen haakjes zetten.
Er rijst echter onmiddellijk een andere vraag: wie kent God? Hoe kunnen we Hem kennen? We kunnen hier niet een complex debat over deze fundamentele kwestie beginnen. Voor de Christen is de kern van het antwoord eenvoudig: alleen God kent God; alleen Zijn Zoon, die God van God is, de ware God, kent Hem. En, Hij "die in de schoot van de Vader is, heeft Hem bekend gemaakt" (Joh. 1, 18). Vandaar de unieke en onvervangbare betekenis van Christus voor ons, voor de mensheid. Als we God niet kennen in Christus en met Christus, verandert de realiteit in een onoplosbaar raadsel en is er geen weg, zonder weg is er geen leven noch waarheid.
God is de fundamentele realiteit, niet zomaar een bedachte of hypothetische God, maar God met een menselijk gezicht, die is God-met-ons, de God die liefheeft tot op het kruis. Wanneer de leerling deze liefde van Christus "tot het uiterste" gaat begrijpen, kan hij op deze liefde niet anders reageren dan met een zelfde liefde: "Ik zal U volgen waarheen Gij ook gaat" (Lc. 9, 57).
Toch kunnen we onszelf nog een andere vraag stellen: wat geeft het geloof in deze God ons? Het eerste antwoord is: het geeft ons een familie, de universele familie van God in de Katholieke Kerk. Het Geloof bevrijdt ons van het isolement van het 'ik', want het leidt ons naar de communio: de ontmoeting met God is, op zich en als zodanig, een ontmoeting met onze broeders en zusters, een daad van bijeenbrengen, van eenwording en van verantwoordelijkheid voor de ander en naar anderen toe. In die zin is de voorkeursoptie voor de armen impliciet aan de christologie van ons geloof in deze God die voor ons arm geworden is, om ons te verrijken met zijn armoede. Vgl. 2 Kor. 8, 9
Maar voordat we ingaan op de inhoud van de realiteit van het geloof in God die mens geworden is, moeten we ons verder verdiepen in de vraag: hoe kunnen we Christus zo werkelijk kennen dat we in staat zijn Hem te volgen en met Hem te leven en aldus het leven te vinden in Hem en dit leven mee te delen aan anderen, aan de samenleving en aan de wereld? Allereerst openbaart Christus zich aan ons in Zijn persoon, in Zijn leven en in Zijn leer, door middel van het Woord van God. Bij het begin van deze nieuwe fase waartoe de missionaire Kerk van Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied zich voorbereidt om binnen te gaan, en die begint met deze Vijfde Algemene Conferentie in Aparecida, is een diepgaande kennis van het woord van God een onmisbare voorwaarde.
Hiertoe moeten we de mensen onderrichten in het lezen en de meditatie van het Woord van God. Dit moet hun voedsel worden, zodat zij door eigen ervaring inzien dat de woorden van Jezus, geest en leven zijn. Vgl. Joh. 6, 63 Zo niet, hoe zouden ze een boodschap kunnen verkondigen waarvan ze de inhoud en de geest niet ten diepste kennen? Wij moeten onze missionaire inzet en ons hele leven bouwen op de rots van Gods Woord. Daarom moedig ik de herders aan zich in te spannen om dit bekend te maken.
Een belangrijke manier om het volk van God binnen te leiden in het mysterie van Christus, is de catechese. Hierin wordt de boodschap van Christus op een gemakkelijke en substantiële manier overgedragen. Daartoe is het nodig de catechese en de geloofsvorming te intensiveren, zowel voor kinderen als voor jonge mensen en volwassenen. De gerijpte overdenking van het geloof is een licht op de weg van het leven en een kracht om te getuigen van Christus. Zeer waardevolle hulpmiddelen hierbij zijn de 'Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997)' alsook haar beknopte versie het 'Catechismus-Compendium
Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk
(28 juni 2005)'.
Op dit terrein mogen we ons niet beperken tot alleen preken, lezingen of cursussen over de Bijbel en theologie; we moeten ook een beroep doen op de media, zoals pers, radio en televisie, websites, forums en vele andere middelen, om de Boodschap van Christus op een doeltreffende manier aan een groot aantal mensen bekend te maken.
In deze poging de Boodschap van Christus te doen kennen en tot een gids voor het eigen leven te maken, moeten we bedenken dat de evangelisatie altijd verbonden is met de bevordering van de menselijke persoon en een authentieke christelijke bevrijding. "De liefde tot God en de liefde tot de naaste zijn één geworden; in de allerminste vinden we Jezus zelf en in Jezus vinden we God" Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 15. Daarom zal ook een sociale catechese nodig zijn en een gedegen vorming in de sociale leer van de Kerk. Daarvoor is het 'Pauselijke Raad "Justitia et Pax"
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk
(26 oktober 2004)' zeer nuttig. Het christelijke leven wordt niet alleen zichtbaar in persoonlijke deugden, maar ook in sociale en politieke deugden.
De leerling die zo zijn fundament heeft op de rots van Gods Woord, voelt zich gedreven om het goede nieuws van de redding aan zijn broeders en zusters te brengen. 'Leerling en gezondene' zijn als twee kanten van dezelfde medaille; wanneer de leerling Christus liefheeft, kan hij niet ophouden de wereld te verkondigen dat we alleen in Hem redding vinden. Vgl. Hand. 4, 12 Inderdaad, de leerling weet: Zonder Christus is er geen licht, geen hoop, geen liefde, geen toekomst.