Paus Benedictus XVI - 10 februari 2007
In het centrum van elke christelijke gemeenschap is er de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven van de Kerk. Als iemand leeft vanuit de Eucharistie, zal hij die zich ten dienste stelt van de dienst van het Evangelie groeien in liefde voor God en voor de naaste, en zo bijdragen tot de opbouw van de Kerk als communio. Wij kunnen bevestigen dat de ‘eucharistische liefde’ het werk voor roepingen van heel de Kerk motiveert en fundeert. Inderdaad, zoals ik het beschreven heb in de Encycliek Paus Benedictus XVI - Encycliek
Deus Caritas Est
God is Liefde
(25 december 2005), de roepingen tot het priesterschap en tot de andere ambten en diensten bloeien bij het volk van God waar er mensen zijn in wie Christus op een transparante manier aanwezig is door zijn Woord, in de sacramenten, in het bijzonder in de Eucharistie. En dat omdat
«wij in de liturgie van de Kerk, in haar gebeden, in de levende gemeenschap van de gelovigen Gods liefde ervaren, Hem waarnemen en wij ook zijn aanwezigheid in ons dagelijks leven leren herkennen. Hij heeft ons het eerst liefgehad en heeft ons ook nu het eerst lief ; daarom kunnen wij ook met liefde atnwoorden» Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 17.