H. Paus Johannes Paulus II - 14 september 1995
ECCLESIA IN AFRICA De Kerk in Afrika |
|||
► | Evangelisering en inculturatie | ||
► | Integrale menselijke ontwikkeling |
Vandaar dat Jezus onze Heer, om zijn zending duidelijk te maken, bij zijn eerste openbaar optreden in de synagoge van Nazareth de messiaanse tekst koos uit Jesaja: “De geest des Heren is over mij gekomen, omdat Hij mij gezalfd heeft. Hij heeft mij gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, en aan blinden, dat zij zullen zien; om verdrukten te laten gaan in vrijheid, om een genadejaar af te kondigen van de Heer” (Lc. 4, 18-19). Vgl. Jes. 61, 1-2
De Heer beschouwt zich dus gezonden om de ellende van de mens te verlichten en om iedere vorm van buitensluiting te bestrijden. Hij is de mens komen bevrijden; Hij kwam om onze zwakheden en ziekten op zich te nemen. “Heel het optreden van Jezus is getekend door zijn aandacht voor allen om Hem heen die door leed waren getroffen: mensen in rouw, lammen, melaatsen, blinden, doven, stommen.” Vgl. Mt. 8, 17 Bisschoppensynodes, Lineamenta "De Kerk in Afrika en haar missie in de evangelisatie naar het jaar 2000 "Gij zult mijn getuigen zijn" (Hand. 1, 8)" (1 jan 1990), 79
“Het is een onaanvaardbare gedachte dat evangelisering zich afzijdig zou kunnen of moeten houden van de uiterst ernstige en in onze dagen zo brandende vraagstukken op het gebied van gerechtigheid, bevrijding, ontwikkeling en vrede in de wereld”: Bisschoppensynodes, Lineamenta "De Kerk in Afrika en haar missie in de evangelisatie naar het jaar 2000 "Gij zult mijn getuigen zijn" (Hand. 1, 8)" (1 jan 1990), 79 De door de evangelisering aangekondigde bevrijding “mag niet enkel beperkt blijven tot het gebied van economische, politieke, sociale of culturele vraagstukken, maar moet heel de mens, met alles wat hij is, voor ogen houden, tot en met zijn gerichtheid op het absolute, zelfs op het goddelijk absolute”. Bisschoppensynodes, Lineamenta "De Kerk in Afrika en haar missie in de evangelisatie naar het jaar 2000 "Gij zult mijn getuigen zijn" (Hand. 1, 8)" (1 jan 1990), 33
Met de woorden van het Tweede Vaticaans Concilie: “Bij het nastreven van haar eigen heilsbestemming deelt de kerk niet alleen het goddelijk leven aan de mens mee, maar van hieruit laat zij haar licht in zekere zin vallen over de gehele wereld, met name doordat zij de waardigheid van de menselijke persoon geneest en verheft, de banden van de menselijke gemeenschap verstevigt en aan de dagelijkse wereldlijke activiteiten van de mensen een diepere zin en betekenis geeft. Zo gelooft de kerk, via haar ledematen afzonderlijk èn via haar gemeenschap als totaliteit, er veel toe te kunnen bijdragen om de mensheid en haar geschiedenis meer menselijk te maken.” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 40 De kerk kondigt het rijk van God aan en begint in navolging van Jezus aan de verwezenlijking ervan, want “Het wezen van het Rijk is de gemeenschap van alle mensen met elkaar en met God”. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 15 Zo is “het Rijk bron van algehele bevrijding en van volledig heil voor de mensen: de kerk gaat dan ook met hen voort en leeft met hen, in werkelijke en innige solidariteit met hun geschiedenis”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 36
Christus verkondigen betekent dus, aan de mens zijn onvervreemdbare waardigheid bekend maken die God door de menswording van zijn eengeboren Zoon heeft verlost. Het Tweede Vaticaans Concilie verklaart verder: “Daar het aan de kerk is toevertrouwd om het mysterie van God bekend te maken die het einddoel is van de mens, verheldert zij tegelijkertijd voor de mens de zin van zijn eigen bestaan, de diepste waarheid namelijk over de mens.” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 41
Omdat de mens deze onvergelijkelijke menselijke waardigheid bezit, mag hij niet leven in mensonwaardige sociale, economische, culturele en politieke omstandigheden. Dit is de theologische grondslag voor het gevecht voor menselijke waardigheid, voor gerechtigheid en maatschappelijke vrede, voor vooruitgang, bevrijding en alomvattende ontwikkeling van heel de mens en van iedere mens. Daarom ook dat de ontwikkeling van de volkeren – zowel binnen het eigen land als in de internationale betrekkingen – in solidariteit moet gebeuren, zoals mijn voorganger Paulus VI zo terecht heeft opgemerkt. Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 48 Juist daarom kon hij verklaren: “Ontwikkeling is een nieuwe naam voor vrede.” H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 87 Terecht mag men dan ook zeggen dat “alomvattende ontwikkeling uitgaat van eerbied voor de menselijke waardigheid en alleen in gerechtigheid en vrede tot stand kan komen”. Bisschoppensynodes, Propositiones van de 1e Bijzondere Bisschoppensynode over Afrika (7 mei 1994), 45