De ordening van de lezingen voor de weekdagen is als volgt:
Iedere mis heeft twee lezingen: de eerste uit het Oude Testament of de Apostel (d.w.z. óf uit de brieven óf uit de Apokalyps, in de paastijd evenwel uit de Handelingen van de Apostelen), de tweede uit het Evangelie.
De jaarcyclus voor de Veertigdagentijd is georganiseerd volgens bijzondere beginselen die rekening houden met de kenmerken van deze tijd, n.l. met zijn doop- en boetekarakter.
Voor de weekdagen van de Advent, Kersttijd en Paastijd is er evenzo een jaarcyclus: daarom veranderen de lezingen niet.
Voor de weekdagen van de 34 weken "door het jaar" is er één enkele cyclus van Evangelielezingen, die jaarlijks terugkeert. Voor de eerste lezing is er een dubbele cyclus, zodat de lezing om het jaar terugkeert.
De oneven jaren gelden als eerste jaar, de even jaren als tweede.
Aldus worden ook in de Ordo lectionum voor de weekdagen, evenals in die van de zon- en feestdagen, de beginselen van harmonie en quasi-doorlopende lezing op gelijke wijze gevolgd, vooral wanneer het perioden betreft die bijzondere kenmerken hebben.