
21 januari 1981
De kenmerken voor de Ordo lectionum voor zon- en feestdagen zijn de volgende:
De beste harmonie tussen de lezingen van het Oude en Nieuwe Testament is er wanneer deze door de Schrift zelf wordt aangegeven, in zover n.l. de leer en de feiten die in de teksten van het Nieuwe Testament worden uiteengezet min of meer uitdrukkelijk verband houden met de leer en de feiten van het Oude Testament. In deze Ordo lectionum zijn de teksten van het Oude de cyclus Matteüs-jaar genoemd, omdat dan Matteüs wordt gelezen ; zo zijn het tweede en derde jaar respectievelijk het Marcus- en Lucas-jaar.
Testament voornamelijk gekozen vanwege hun overeenstemming met de teksten van het Nieuwe Testament, vooral met het Evangelie dat In dezelfde mis wordt gelezen.
Een anderssoortige harmonie tussen de lezingen van de afzonderlljke missen vindt men in de Advent, de Veertigdagen- en Paastijd, d.w.z. in die perioden die bijzonder belangrijk of karakteristiek zijn.
Op de zondagen door het jaar daarentegen, die geen bijzonder kenmerk hebben, wordt het beginsel van de quasi-doorlopende lezing gevolgd zowel bij de apostolische lezing als bij het Evangelie, terwijl de lezing uit het Oude Testament harmonisch met het Evangelie wordt verbonden.
Besloten is echter datgene wat voor bovengenoemde bijzondere perioden passend was, niet uit te breiden tot de zondagen, zodat er dan geen sprake is van een thematische eenheid die de homiletische instructie vergemakkelijkt. Een dergelijke opzet is immers in strijd met de eigen aard van de liturgische viering, die altijd een viering van het mysterie van Christus is en die krachtens eigen traditie het Woord van God gebruikt; het motief hiervoor is niet alleen de gewettigde bezorgdheid voor uitwendige zaken, maar de zorg om het Evangelie te verkondigen en de gelovigen tot de volle waarheid te leiden.