21 januari 1981
Door het Woord van Christus wordt het volk van God bijeengebracht, vergroot en gevoed. "Dit geldt met name voor de liturgie van het woord in de Eucharistieviering, waarin onafscheidelijk samengaan de verkondiging van de dood en de opstanding van de Heer, het antwoord van het luisterende volk en het offer zelf waarmee Christus het Nieuwe Verbond in zijn bloed heeft bevestigd en waaraan de gelovigen zowel door hun gebeden als door het ontvangen van het sacrament deelnemen". 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 4 Want "niet alleen door het lezen van 'wat tot onze lering werd opgetekend' (Rom. 15, 4), maar ook door het bidden en zingen en handelen van de kerk wordt het geloof van de deelnemers gevoed en wordt hun geest op God gericht en aangezet om Hem een geestelijke eredienst te brengen en zijn genade in groter overvloed te ontvangen". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 33
In de Dienst van het Woord ontvangt ook heden de gemeenschap van Christus' volgelingen door het gelovig aanhoren het verbondswoord van God. Op dit Woord moet deze met hetzelfde geloof antwoorden om van dag tot dag meer het volk van het Nieuwe Verbond te worden.
Het volk van God heeft het recht om de geestelijke schat van Gods Woord in overvloed te ontvangen. Dit wordt verwezenlijkt door het gebruik van de Ordo lectionum Missae, door de homilieën en door pastorale activiteiten. De gelovigen moeten bij de Eucharistieviering het Woord van God met dusdanige innerlijke en uiterlijke eerbied aanhoren dat zij van dag tot dag in hun geestelijk leven vooruitgaan en inniger worden betrokken bij het mysterie dat gevierd wordt. Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Institutio Generalis Missalis Romani - Editio typica altera (27 mrt 1975), 9 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 29
Om met levendige aandacht de gedachtenisviering van de Heer te houden, moeten de gelovigen beseffen dat er één enkele tegenwoordigheid van Christus is, zowel in het Woord van God, "want Hij zelf spreekt, wanneer de Heilige Schriften in de Kerk gelezen worden", als "heel bijzonder onder de eucharistische gedaanten". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 7
Om te kunnen worden opgenomen en in het leven van de gelovigen een plaats te krijgen vereist het Woord van God een levendig geloof. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 9 Dit geloof wordt door het horen van de nooit onderbroken verkondiging van het Woord van God opgewekt.
De Heilige Schriften zijn immers, vóór alles bij de liturgische verkondiging, een bron van leven en van kracht, overeenkomstig het getuigenis van de apostel: "Het Evangelie is een kracht tot heil van ieder die erin gelooft" (Rom. 1, 16). Daarom is d|e liefde tot de Schriften de kracht en de vernieuwing van het volk van God. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 21 Alle gelovigen zonder uitzondering moeten dus ten alle tijde bereid zijn het Woord van God te aanhoren. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 21
Wanneer het Woord van God door de Kerk wordt verkondigd en in de praktijk van het leven wordt opgenomen, verlicht het - door de werking van de Geest - de gelovigen en voert hen binnen in het gehele mysterie van de Heer, dat opnieuw werkelijkheid wordt. Vgl. Joh. 14, 15-26 Vgl. Joh. 15, 26-16, 4 Vgl. Joh. 16, 5-15
Daar het Woord van God het voedsel van het christelijk leven en de bron van het gebed van geheel de Kerk is Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 6.15 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 26, wekt het, eenmaal gelovig vernomen, het hart en zijn gevoelens op tot bekering en tot een leven dat zich onderscheidt door geloof, zowel bij ieder persoonlijk als bij de gehele gemeenschap. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 24 Vgl. Congregatie voor de Clerus, Algemeen directorium voor de catechese, Directorium Catechisticum Generale (11 apr 1971), 25
De nauwe band van de Dienst van het Woord met de eucharistische liturgie binnen de viering van de Mis zal de gelovigen ertoe brengen vanaf het begin bij de viering aanwezig te zijn Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 56 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Over de aanbidding van het Eucharistische Mysterie, Inaestimabile donum (3 apr 1980), 1, er aandachtig aan deel te nemen en, voorzover mogelijk, zich op het aanhoren van het Woord Gods voor te bereiden, vooral door zich een grondiger kennis van de Heilige Schrift tevoren eigen te maken ; bovendien zal hierdoor het verlangen worden opgewekt om de voorgelezen teksten beter te begrijpen en er zingend op te antwoorden. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 24.35 Zo kunnen de Christenen, na het Woord van God gehoord en overwogen te hebben, door gebed en zelfgave, niet alleen binnen de viering, maar ook in geheel hun christelijk leven, hierop een dynamisch antwoord geven dat getuigt van geloof, hoop en liefde.