21 januari 1981
De Kerk verkondigt één en hetzelfde mysterie van Christus, wanneer zij in de liturgische viering zowel het Oude als het Nieuwe Testament laat spreken. Want In het Oude Testament is het Nieuwe verborgen en in het Nieuwe Testament wordt het Oude duidelijk. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 16 Christus echter is het middelpunt en de volheid zowel van de gehele Schrift als van de gehele liturgische viering Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 25: daarom moeten allen die naar heil en leven zoeken aan zijn bronnen putten. Naarmate de liturgische viering sterker wordt beleefd, wordt ook het belang van het Woord Gods hoger gewaardeerd; ook het omgekeerde is waar, omdat in elk van beide het mysterie van Christus wordt herdacht en op geheel eigen wijze wordt voortgezet.