21 januari 1981
In de liturgische viering antwoordt de Kerk trouw hetzelfde "Amen" dit Christus, middelaar tussen God en de mensen, na het vergieten van zijn bloed eens vooral heeft uitgesproken om een nieuw verbond in de Heilige Geest van Godswege te bekrachtigen. Vgl. 2 Kor. 1, 20-22
Wanneer dus God zijn Woord mededeelt, verwacht Hij altijd een antwoord dat een luisteren en een aanbidden "in Geest en waarheid" (Joh. 4, 23) is. Want de Heilige Geest maakt dit antwoord doeltreffend, zodat wat in de liturgie wordt gehoord ook in het leven wordt ontwikkeld, overeenkomstig het gezegde van Jakobus (Jak. 1, 22) : "Weest uitvoerders van het Woord en niet alleen maar hoorders".
De lichaamshoudingen, gebaren en woorden, waarin de liturgische handeling haar uitdrukking vindt en de gelovigen van hun deelname getuigen, ontlenen hun betekenis niet alleen aan de menselijke ervaring, waaruit zij voortkomen, maar ook aan het Woord Gods en aan de heilseconomie waarop zij betrekking hebben. Daarom nemen de gelovigen des te meer aan de liturgische handeling deel naarmate zij, al luisterend naar de verkondiging van het Woord Gods in de liturgie, streven naar een inniger vereniging met dit Woord, dit in Christus vlees is geworden. Zo zullen zij hetgeen zij in de liturgie hebben gevierd, trachten te behouden in hun levenswijze, en omgekeerd zullen zij wat zij in hun leven hebben gedaan trachten in te brengen In de liturgische viering. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 10