21 januari 1981
"De lector heeft een eigen functie in de Eucharistieviering, die hij zelf moet uitoefenen, ook al zijn er assistenten van een hogere rang aanwezig". Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Institutio Generalis Missalis Romani - Editio typica altera (27 mrt 1975), 66 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 66
Het lectorschap, waartoe men met een apart ritueel wordt aangesteld, moet men in ere houden. Indien er lectoren officieel zijn aangesteld moeten deze minstens op zon- en feestdagen hun eigen functie uitoefenen, met name tijdens de voornaamste viering. Men kan hun ook de taak toevertrouwen behulpzaam te zijn bij de regeling van de Dienst van het Woord en, zo nodig, te zorgen voor de voorbereiding van andere gelovigen die zonder blijvende aanstelling de lezingen tijdens de Eucharistieviering verrichten. Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Brief, Ordening met betrekking tot de eerste tonsuur, de lagere wijdingen en het subdiaconaat in de Latijnse Kerk wordt vernieuwd, Ministeria quaedam (15 aug 1972), 5