21 januari 1981
Degene die bij de Dienst van het Woord voorgaat en die het geestelijk voedsel van dit woord vooral in de homilie aan de gelovigen meedeelt, blijft altijd de eerste aan wie de taak is toevertrouwd het woord te verkondigen, ook al luistert hij zelf naar het Woord Gods dat door anderen wordt voorgelezen. Wanneer hij zelf of door middel van anderen ervoor heeft gezorgd dat het Woord Gods op een geschikte wijze wordt voorgelezen, behoudt hij zich in de regel enige aanwijzingen voor om de aandacht van de gelovigen te versterken en vooral de homilie, om te bevorderen dat zij met vrucht het Woord Gods in zich opnemen.