18 maart 2002
Door de Apostel worden de christengelovigen die zich verenigen in de samenkomst om de komst van hun Heer af te wachten, aangespoord om samen psalmen, hymnen en liederen, ingegeven door de Geest, te zingen Vgl. Kol. 3, 16 . De zang is immers een teken van de verheffing van het hart Vgl. Hand. 2, 46 . Daarom zegt de heilige Augustinus terecht dat 'zingen eigen is aan wie liefheeft', H. Augustinus, Preken, Sermones. 336, I, PL 38, 1472 en zeer oud is het gezegde: 'Wie goed zingt, bidt dubbel'.
Groot belang moet dan ook worden gehecht aan het gebruik om te zingen in de viering van de Mis overeenkomstig de volksaard en de mogelijkheden van iedere liturgische samenkomst. Ofschoon het niet altijd nodig is, bijv. tijdens missen op weekdagen, alle teksten te zingen die eigenlijk bestemd zijn om gezongen te worden, dient er absoluut voor gezorgd te worden dat de zang van de bedienaren en het volk niet ontbreekt in vieringen die plaatsvinden op zondagen en verplichte feestdagen.
Bij het uitkiezen echter van de gedeelten die inderdaad gezongen worden, dient men de voorkeur te geven aan delen die van groter belang zijn, vooral die welke door de priester of de diaken of de lector gezongen moeten worden en waarop het volk antwoordt, of die welke gezongen moeten worden door priester en volk samen. Vgl. Congregatie voor de Riten, Over de muziek in de Heilige Liturgie, Musicam Sacram (5 mrt 1967), 7
Waar geen bijzondere factoren het anders vereisen, komt de voornaamste plaats toe aan de Gregoriaanse zang als eigen aan de Romeinse liturgie. Andere soorten van gewijde muziek, vooral de polyfonie, worden geenszins uitgesloten, als zij maar beantwoorden aan de geest van de liturgische handeling en de deelname van alle gelovigen bevorderen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 116.30
Omdat heden ten dage steeds vaker de gelovigen van verschillende naties bijeenkomen, is het wenselijk dat de gelovigen althans enkele gedeelten van het gewone van de Mis (ordinarium missae), maar vooral het symbolum van het geloof en het gebed des Heren, gezamenlijk op een vrij gemakkelijke melodie in het Latijn kunnen zingen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 54 Vgl. Concilium ter uitvoering van de Constitutie heilige liturgie, Instructie voor de uitvoering van de Constitutie over de heilige Liturgie, Inter Oecumenici (26 sept 1964), 59 Vgl. Congregatie voor de Riten, Over de muziek in de Heilige Liturgie, Musicam Sacram (5 mrt 1967), 47