• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
In de Kerk, die het Lichaam van Christus is, hebben niet alle leden dezelfde taak. Deze verscheidenheid van taken in de Eucharistieviering wordt naar buiten uit gemanifesteerd door de verscheidenheid van de liturgische gewaden, die daarom een teken moeten zijn van de taak die iedere bedienaar eigen is. Deze liturgische gewaden behoren echter ook bij te dragen aan de luister van de heilige handeling. De gewaden waarmee de priesters en diakens, evenals de lekenbedienaren worden bekleed, worden gevoeglijk gezegend volgens de ritus die in het Romeins rituaal wordt beschreven, Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Over de zegeningen, De benedictionibus (1 jan 1984), 1070. Ordo benedictionis rerum quae in liturgicis celebrationibus usurpantur, nr. 1070 voordat zij in de liturgie in gebruik worden genomen.

Het algemene liturgische gewaad voor alle gewijde en aangestelde bedienaren van welke rang ook is de albe, die rond het middel met de singel bijeengehouden wordt, tenzij ze van zo'n snit is dat ze ook zonder singel goed om het lichaam valt.

Alvorens de albe aan te doen moet men een amict omdoen, indien de albe de gewone kleding rond de hals niet bedekt. In plaats van de albe kan men niet een superplie gebruiken, zelfs niet over een toog, wanneer men een kazuifel of dalmatiek moet dragen, of in overeenstemming met de normen alleen een stool zonder kazuifel of dalmatiek.

Voor de Mis of andere heilige handelingen, die direct verbonden worden met de Mis, is het kazuifel het eigen gewaad van de celebrerende priester, tenzij iets anders voorgeschreven is; het kazuifel moet boven de albe en de stool gedragen worden.

Het eigen gewaad van de diaken is de dalmatiek, die over de albe en stool gedragen moet worden; de dalmatiek kan echter uit noodzaak of vanwege een lagere graad van plechtigheid achterwege blijven.

Acolieten, lectoren en andere leken bedienaren kunnen een albe dragen of een ander gewaad dat voor elke streek afzonderlijk door de bisschoppenconferentie wettelijk is toegestaan. (vgl. nr. 390)

De priester draagt de stool om de hals en afhangend vóór de borst; de diaken draagt de stool van de linkerschouder schuin over de borst naar de rechterzijde van het lichaam, waar ze wordt vastgemaakt.

Het pluviale of de koorkap wordt door de priester gedragen in processies en bij andere heilige handelingen volgens de eigen rubrieken van elk van die riten.

Wat de vorm van de liturgische gewaden betreft, kunnen de bisschoppenconferenties besluiten tot aanpassingen die aan de behoeften en de gebruiken van de verschillende gebieden beantwoorden en zij moeten deze voorleggen aan de Apostolische Stoel. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 128

Voor de vervaardiging van de liturgische gewaden mogen, buiten de gebruikelijke stoffen, de ter plaatse gebruikelijke natuurlijke weefsels gebruikt worden en ook sommige kunstweefsels die overeenstemmen met de waardigheid van de heilige handeling en de persoon. Hierover moet de bisschoppenconferentie oordelen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 128

Schoonheid en voornaamheid van elk gewaad behoren niet gezocht te worden in overdaad aan bijkomstige versieringen, maar in het materiaal dat men dient te gebruiken en in de vorm. De versieringen echter moeten figuren, afbeeldingen of symbolen voorstellen die op het liturgisch gebruik wijzen met weglating van wat niet past bij dit liturgisch gebruik.

De verschillende kleuren van de heilige gewaden hebben tot doel enerzijds het eigene van de te vieren geloofsmysteries, anderzijds de betekenis van het christelijk leven dat zich ontwikkelt in de loop van het liturgisch jaar, ook naar buiten doeltreffender tot uitdrukking te brengen.

Met betrekking tot de kleur van de liturgische gewaden wordt het traditionele gebruik gehandhaafd, nl.:

  1. Wit wordt gebruikt in de getijden en missen van de paas- en kersttijd; bovendien in de vieringen ter ere van de Heer, behalve die van zijn lijden, in de vieringen van de heilige maagd Maria, van de heilige engelen, van de heiligen die geen martelaren zijn, op de hoogfeesten van Allerheiligen (1 nov.), van de H. Johannes de Doper (24 juni), op de feesten van de H. Johannes de evangelist (27 dec.), van St. Petrus' Stoel (22 febr.) en van de Bekering van de H. Paulus (25 jan.).
  2. Rood wordt gebruikt op Palm- of Passiezondag en Goede Vrijdag, op Pinksterzondag, bij de vieringen van het lijden des Heren, op de feesten van de sterfdagen van de apostelen en evangelisten en bij de vieringen van de heilige martelaren.
  3. Groen wordt gebruikt in de getijden en missen van de 'tijd door het jaar'.
  4. Paars wordt gebruikt tijdens de advent en de veertigdagentijd. Deze kleur kan ook gebruikt worden in de getijden en in missen voor overledenen.
  5. Zwart kan, waar het gewoonte is, in de missen voor overledenen gebruikt worden.
  6. Roze kan, waar het gewoonte is, gebruikt worden op de zondagen 'Gaudete' (derde zondag van de Advent) en 'Laetare' (vierde zondag in de Veertigdagentijd).
  7. Op dagen die met grotere plechtigheid gevierd worden kunnen feestelijke of rijker versierde liturgische gewaden genomen worden, ook al hebben die niet de kleur van de dag.

De bisschoppenconferenties kunnen echter met betrekking tot de liturgische kleuren besluiten tot aanpassingen die aan de behoeften en de aard der volkeren beantwoorden en zij dienen deze voor te leggen aan de Apostolische Stoel.

Bij rituele Missen gebruikt men de eigen kleur of wit of een feestelijke kleur; bij Missen 'voor verschillende noden' gebruikt men de kleur van de dag of de tijd, of paars, als zij een boete-karakter hebben (zie bijv. nrs. 31, 33, 38); bij Votiefmissen gebruikt men de kleur die past bij de betreffende Mis die wordt gevierd, of de kleur die eigen is aan de dag of de tijd.

Document

Naam: INSTITUTIO GENERALIS MISSALIS ROMANI
Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008
Soort: Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Datum: 18 maart 2002
Copyrights: © 2004,Beleidssector Liturgie van de Nederlandse Bisschoppenconferentie / NRL
Liturgische Documentatie, dl. 3
Aanpassingen aan de versie "emendata (2008)": redactie
Bewerkt: 19 augustus 2021

Referenties naar dit document

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
Trefwoordenlijst voor dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test