18 maart 2002
INSTITUTIO GENERALIS MISSALIS ROMANI Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008 |
|||
► | Verschillende vormen om de Mis te vieren |
In de plaatselijke Kerk moet vanwege de betekenis ervan zeker de eerste plaats worden toegekend aan de Mis onder leiding van de bisschop die omringd is door zijn presbyterium, diakens en lekenbedienaren Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 41 en met volledige en actieve deelname van het heilig volk van God. Daar immers vindt men de belangrijkste manifestatie van de Kerk.
In de Mis die de bisschop viert of waarvan hijzelf de leiding heeft zonder dat hij de Eucharistie viert, dienen de normen in acht genomen te worden die men vindt in het Caeremoniale Episcoporum. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Constitutie, Caeremoniale Episcoporum ex decreto sacrosancti Oecumenici Concilii Vaticani II instauratum (14 sept 1984), 119-186
Onder de missen die in sommige communiteiten gevierd worden, neemt de Conventsmis, welke deel uitmaakt van de dagelijkse getijden, of de z.g. Communiteitsmis een bijzondere plaats in. En hoewel deze Missen als zodanig geen enkele bijzondere vorm van viering inhouden, is het toch ten zeerste passend dat ze gezongen worden, vooral met volledige deelname van alle leden van de communiteit, religieuzen of kanunniken. In deze Missen vervult ieder zijn taak overeenkomstig de wijding of bediening die hij ontvangen heeft. Het is wenselijk dat alle priesters die niet verplicht zijn vanwege het pastorale nut van de gelovigen afzonderlijk te celebreren, zoveel mogelijk in de Conventsmis concelebreren. Bovendien kunnen alle priesters die tot dezelfde communiteit behoren en die verplicht zijn vanwege het pastorale welzijn van de gelovigen afzonderlijk te celebreren, op dezelfde dag ook concelebreren in de Convents- of Communiteitsmis. Vgl. Congregatie voor de Riten, Over de Eredienst van de Eucharistie, Eucharisticum Mysterium (25 mei 1967), 47 Het verdient immers de voorkeur dat de priesters die bij een Eucharistieviering aanwezig zijn, de taak die aan hun wijding eigen is, op de gebruikelijke wijze uitoefenen - tenzij zij om een gerechtvaardigde reden verontschuldigd zijn -, en daarom als concelebranten deelnemen, gekleed in de liturgische gewaden. Anders dragen zij het eigen koorgewaad of een superplie over de toog.