18 maart 2002
INSTITUTIO GENERALIS MISSALIS ROMANI Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008 |
|||
► | Belang en waardigheid van de Eucharistieviering |
De viering van de mis, als handeling van Christus en van het hiërarchisch geordende volk van God, is het middelpunt van heel het christelijk leven, zowel voor de universele als voor de plaatselijke Kerk, alsook de gelovigen afzonderlijk. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 11 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 2.5.6 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 30 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 15 Vgl. Congregatie voor de Riten, Over de Eredienst van de Eucharistie, Eucharisticum Mysterium (25 mei 1967), 3.6 In de Mis ligt immers het hoogtepunt én van de handeling waardoor God in Christus de wereld heiligt én ook van de eredienst die de mensen aan de Vader brengen door Hem te aanbidden door Christus, de Zoon van God in de Heilige Geest. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 10 Bovendien worden in de Mis de mysteries van de verlossing zó gevierd in de loop van een jaar dat zij op een of andere wijze tegenwoordig worden gesteld. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 102 Alle andere gewijde handelingen en alle werken van het christelijk leven hangen ermee samen, komen eruit voort en zijn erop gericht. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 10 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 5
Hem wordt dan ook aanbevolen om naar vermogen het eucharistisch offer ook dagelijks te vieren. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 13 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 904
Dit statuut heeft tot doel zowel algemene richtlijnen te geven voor een goed verloop van de eucharistieviering als de regels toe te lichten die gelden voor de verschillende vormen van viering. Wat betreft bijzondere misvieringen dient onderhouden te worden wat bepaald is: vgl. voor missen in bijzondere groepen: H. Congr. voor de goddelijke Eredienst, Instr. Actio pastoralis, d.d. 15 mei 1969, A.A.S. 61 (1969), blz. 806-811; voor missen met kinderen: Directorium voor missen met kinderen, d.d. 1 november 1973. A.A.S. 66(1974), blz. 30- 46; voor het samengaan van de Mis met een van de gebedsgetijden: Algemene inleiding op het getijdengebed, nrs. 93-98; voor het samengaan van enkele zegeningen en de kroning van een beeltenis van de heilige maagd Maria met de Mis: Romeins rituaal, De Benedictionibus editio typica 1984 Praenotanda, nr. 28: Orde van dienst voor de kroning van een beeltenis van de heilige maagd Maria, editia typica 1981 nrs, 10 en 14.
In de particuliere Kerk is de viering van de Eucharistie van het grootste belang.
De diocesane bisschop als de eerste bedienaar van Gods mysteries in de particuliere Kerk die hem is toevertrouwd, is immers de leider, bevorderaar en behoeder van geheel het liturgisch leven. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 15 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 41 In de vieringen die hij voorzit, vooral echter in de eucharistieviering die door hem wordt geleid met deelname van het presbyterium, de diakens en het volk, wordt het mysterie van de Kerk zichtbaar gemaakt. Daarom moeten dergelijke plechtigheden van de Mis een voorbeeld zijn voor geheel het bisdom.
Het is daarom zijn taak erop te letten dat de priesters, diakens en lekengelovigen de werkelijke betekenis van de riten en liturgische teksten steeds dieper verstaan en zo komen tot een actieve en vruchtbare viering van de Eucharistie. Hij zal er om diezelfde reden zorg voor dragen dat de waardigheid van de vieringen zelf wordt vergroot; om dit te bevorderen zal de schoonheid van de gewijde plaats, van de muziek en de kunst het meest een bijdrage leveren.
Deze aanpassingen bestaan voor het grootste gedeelte in de keuze van sommige riten of teksten, dat wil zeggen: van gezangen, lezingen, gebeden, monitiones (korte inleidingen, aansporingen of aanwijzingen) en gebaren, om ze meer te laten beantwoorden aan de noden, voorbereiding en aard van de deelnemers; deze aanpassingen worden toevertrouwd aan de priester die celebreert. De priester dient echter voor ogen te houden dat hij dienaar is van de heilige liturgie en dat het hem niet is toegestaan in de viering van de Mis zelfstandig iets toe te voegen, weg te laten of te veranderen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 22
Bovendien worden in het missaal ter plaatse enige aanpassingen aangeduid, die volgens de Constitutie over de heilige liturgie respectievelijk toekomen of aan de diocesane bisschop of aan de bisschoppenconferentie Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 38.40 Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, ex Decr. Sacr. Oec. Conc. Vat. II instauratum, auctoritate Pauli PP. VI promulgatum, ed. typica, Missale Romanum (3 apr 1969). Supra nrs. 387, 388 - 393.