18 maart 2002
De Missen voor verschillende noden of bij verschillende omstandigheden kunnen in sommige omstandigheden genomen worden, hetzij nu en dan, hetzij op vaste tijden. Daaruit kunnen door het bevoegde gezag de missen worden gekozen voor de bid- en boetedagen die voor de loop van het jaar door de bisschoppenconferentie worden vastgesteld.
Ieder bisdom behoort zijn kalender en het eigen (proprium) van missen te hebben. De bisschoppenconferentie stelt echter van haar kant de eigen kalender samen van het land, of samen met andere conferenties de kalender van een groter rechtsgebied, die door de Apostolische Stoel goedgekeurd dient te worden. Vgl. Algemene normen voor het liturgisch jaar en de kalender. nrs. 48-51. zie hierna Missale Romanuni (ed. typ. 2002). blz. 99 Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Over de herziening van de particuliere en eigen kalenders voor het Officie en de Mis, De Calendaria Particularia atque Officiorum et Missarum Propriis recognoscendis (24 juni 1970), 4.8
Bij de uitvoering van dit werk dient voor alles de dag des Heren als de oudste en eerste feestdag behouden en beschermd te worden, daarom mogen de andere vieringen, tenzij zij werkelijk van het grootste belang zijn, niet de voorrang krijgen boven deze dag. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 106 Eveneens dient ervoor gezorgd te worden dat het liturgisch jaar, dat volgens het besluit van het Tweede Vaticaans Concilie is herzien, niet door secundaire elementen wordt verduisterd.
Bij het opstellen van de nationale kalender dienen de kruisdagen en de quatertemperdagen aangegeven te worden (vgl. nr. 373) en ook de vormen en de teksten om deze te vieren. Congregatie voor de Riten, Algemene normen voor het liturgisch jaar en de algemene Romeinse kalender, Normae universalis de Anno liturgico et de Calendarium Romanum (21 mrt 1969), 46. zie hierna Missale Romanum (ed. typ. 2002), blz. 98 Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Over de herziening van de particuliere en eigen kalenders voor het Officie en de Mis, De Calendaria Particularia atque Officiorum et Missarum Propriis recognoscendis (24 juni 1970), 38 en dienen andere bijzondere bepalingen voor ogen gehouden te worden.
In het uit te geven missaal behoren de vieringen die eigen zijn aan heel het land of het rechtsgebied ingevoegd te worden op hun plaats tussen de vieringen van de algemene kalender; die voor een gebied of bisdom dienen echter in een eigen Aanhangsel een plaats te krijgen.