18 maart 2002
Schoonheid en voornaamheid van elk gewaad behoren niet gezocht te worden in overdaad aan bijkomstige versieringen, maar in het materiaal dat men dient te gebruiken en in de vorm. De versieringen echter moeten figuren, afbeeldingen of symbolen voorstellen die op het liturgisch gebruik wijzen met weglating van wat niet past bij dit liturgisch gebruik.