18 maart 2002
Bij de bouw van nieuwe kerken verdient het de voorkeur één altaar op te richten, dat in de samenkomst van de gelovigen de ene Christus aanduidt en ook de ene eucharistie van de Kerk verzinnebeeldt.
Maar wanneer in reeds bestaande kerken het oude altaar zo gelegen is dat de deelname van het volk moeilijk is en het alleen verplaatst kan worden ten koste van de artistieke waarde, dient een ander vast altaar te worden opgericht, dat kunstzinnig is vervaardigd en plechtig gewijd dient te worden; en alleen aan dit altaar dienen de liturgische vieringen plaats te vinden. Om te voorkomen dat de aandacht van de gelovige van het nieuwe altaar wordt afgeleid, mag het oude altaar niet op een bijzondere wijze versierd zijn.