18 maart 2002
Overeenkomstig het traditionele kerkelijke gebruik en zijn betekenis moet het tafelblad van een vast altaar van steen zijn en wel van natuursteen. Men mag echter ook overeenkomstig het oordeel van de bisschoppenconferentie een andere, waardige, stevige en met kunstvaardigheid bewerkte materie gebruiken. De onderbouw echter of het voetstuk waarop het tafelblad rust, kan uit elke materie gemaakt worden als die tenminste waardig en stevig is.
Het verplaatsbare altaar kan gemaakt worden van elk waardig en stevig materiaal dat in overeenstemming is met het liturgisch gebruik, volgens de tradities en gewoonten van de verschillende gebieden.
Bij het kiezen van het materiaal voor heilige voorwerpen kan naast wat reeds traditioneel in gebruik is, ook toegelaten worden wat volgens de opvatting van onze tijd edel wordt geacht, duurzaam is en goed geschikt is voor het gewijde gebruik. Over dit alles komt het oordeel toe aan de bisschoppenconferentie voor de afzonderlijke gebieden (vgl. nr. 390).
Overeenkomstig het oordeel van de bisschoppenconferentie en na goedkeuring van de bepalingen door de Apostolische Stoel kunnen de heilige vaten ook vervaardigd worden uit ander stevig en - naar de algemene opvatting van elk gebied - edel materiaal, bijvoorbeeld uit ebbehout of andere hardere houtsoorten, mits het geschikt is voor gewijd gebruik. In dat geval moet men altijd de voorkeur geven aan materiaal dat niet gemakkelijk breekt en vergaat. Dat geldt voor alle vaten die bestemd zijn om hosties te bevatten, zoals de pateen (of hostieschaal), de ciborie (of pyxis), de monstrans en dergelijke.
Acolieten, lectoren en andere leken bedienaren kunnen een albe dragen of een ander gewaad dat voor elke streek afzonderlijk door de bisschoppenconferentie wettelijk is toegestaan. (vgl. nr. 390)
Wat de vorm van de liturgische gewaden betreft, kunnen de bisschoppenconferenties besluiten tot aanpassingen die aan de behoeften en de gebruiken van de verschillende gebieden beantwoorden en zij moeten deze voorleggen aan de Apostolische Stoel. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 128
Voor de vervaardiging van de liturgische gewaden mogen, buiten de gebruikelijke stoffen, de ter plaatse gebruikelijke natuurlijke weefsels gebruikt worden en ook sommige kunstweefsels die overeenstemmen met de waardigheid van de heilige handeling en de persoon. Hierover moet de bisschoppenconferentie oordelen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 128
Schoonheid en voornaamheid van elk gewaad behoren niet gezocht te worden in overdaad aan bijkomstige versieringen, maar in het materiaal dat men dient te gebruiken en in de vorm. De versieringen echter moeten figuren, afbeeldingen of symbolen voorstellen die op het liturgisch gebruik wijzen met weglating van wat niet past bij dit liturgisch gebruik.
De verschillende kleuren van de heilige gewaden hebben tot doel enerzijds het eigene van de te vieren geloofsmysteries, anderzijds de betekenis van het christelijk leven dat zich ontwikkelt in de loop van het liturgisch jaar, ook naar buiten doeltreffender tot uitdrukking te brengen.
Met betrekking tot de kleur van de liturgische gewaden wordt het traditionele gebruik gehandhaafd, nl.:
De bisschoppenconferenties kunnen echter met betrekking tot de liturgische kleuren besluiten tot aanpassingen die aan de behoeften en de aard der volkeren beantwoorden en zij dienen deze voor te leggen aan de Apostolische Stoel.