18 maart 2002
In elke kerk behoort een vast altaar te staan, dat duidelijker en blijvend Christus Jezus, de levende steen (1 Pt. 2,4) Vgl. Ef. 2, 20 aanduidt; op de overige plaatsen die bestemd zijn voor liturgische vieringen, kan een verplaatsbaar altaar staan.
Men spreekt van een vast altaar, als het zo gemaakt is dat het aan de vloer vastzit en dus niet verplaatst kan worden; van een verplaatsbaar altaar, als het naar een andere plaats overgebracht kan worden.