18 maart 2002
Deze aanpassingen bestaan voor het grootste gedeelte in de keuze van sommige riten of teksten, dat wil zeggen: van gezangen, lezingen, gebeden, monitiones (korte inleidingen, aansporingen of aanwijzingen) en gebaren, om ze meer te laten beantwoorden aan de noden, voorbereiding en aard van de deelnemers; deze aanpassingen worden toevertrouwd aan de priester die celebreert. De priester dient echter voor ogen te houden dat hij dienaar is van de heilige liturgie en dat het hem niet is toegestaan in de viering van de Mis zelfstandig iets toe te voegen, weg te laten of te veranderen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 22