H. Paus Johannes Paulus II - 25 oktober 1980
Hun aandacht richtend op hen die zich van hun pastorale bediening kwijten ten bate van de echtgenoten en gezinnen, verwierpen de synodevaders van de synode elke tweedeling of 'dichotomie' tussen een pedagogie die rekening houdt met een zekere geleidelijkheid bij het uitvoeren van het plan van God, en de door de Kerk voorgehouden leer met alle gevolgtrekkingen waarin het gebod is vervat om volgens die leer te leven. Hierbij gaat het niet om het verlangen de wet louter als een 'ideaal' te onderhouden dat, zoals volks wordt gezegd, in de toekomst moet worden bereikt, maar om het gebod van Christus de Heer de moeilijkheden voortdurend te overwinnen. In feite, kan echter een 'proces van geleidelijkheid', zoals dat heet, niet plaats vinden, indien iemand niet oprecht gehoorzaamt aan de goddelijke wet en de goederen nastreeft die door diezelfde wet worden beschermd en bevorderd. Want de zogenaamde 'wet van de geleidelijkheid' of van de geleidelijke vooruitgang kan niet gelijkgesteld worden met 'geleidelijkheid van de wet', alsof er in de goddelijke wet verschillende graden of vormen van gebod zijn voor verschillende mensen en situaties. Alle echtgenoten zijn volgens Gods plan in het huwelijk tot heiligheid geroepen; en de voortreffelijkheid van deze roeping wordt tot voltooiing gebracht voor zover ge menselijke persoon aan het gebod van God weet te beantwoorden in oprecht vertrouwen op de goddelijke genade en met eigen wil. Daarom zal het voor de echtgenoten, als zij beiden niet door dezelfde godsdienstige overtuiging met elkaar zijn verbonden, niet voldoende zijn zich op passieve wijze en gemakkelijk te voegen naar deze situatie, maar moeten zij zich inspannen om met geduld en welwillendheid tot een gemeenschappelijke wil te komen tot trouw aan de plichten van het christelijk huwelijk.