BIJ DE SLUITING VAN DE 7E BISSCHOPPENSYNODE (OVER HET GEZIN)
(Soort document: H. Paus Johannes Paulus II - Homilie)
H. Paus Johannes Paulus II -
25 oktober 1980
Derhalve heeft de synode, sprekend over de pastorale bediening voor zover het hen betreft die na een scheiding een nieuwe verbintenis aangingen, met verdiende lof die echtgenoten geprezen, die ofschoon in grote moeilijkheden verkerend, toch in hun eigen leven getuigenis afleggen van de onontbindbaarheid van het huwelijk; en merkt in hun leven de blijde boodschap van trouw op aan de liefde die in Christus haar kracht en grondslag vindt. Bovendien sporen de synodevaders, terwijl zij opnieuw de onontbindbaarheid van het huwelijk en de praktijk van de Kerk bevestigen om hen die door een echtscheiding gescheiden zijn en tegen de regel in opnieuw een huwelijk hebben trachten aan te gaan, niet tot de eucharistische communie toe te laten, de pastores en heel de christelijke gemeenschap aan deze broeders en zusters te helpen, en die zij niet als van de Kerk gescheiden beschouwen, daar zij krachtens het doopsel aan het leven van de Kerk kunnen en moeten deel hebben door te bidden, het woord te aanhoren, de viering van de eucharistie van de gemeenschap bij te wonen, en de liefde en de rechtvaardigheid te bevorderen. Ofschoon niet ontkend kan worden dat dergelijke personen, als het geval zich voordoet, tot het Sacrament van de biecht kunnen worden toegelaten en vervolgens tot de eucharistische communie, wanneer zij zich met oprecht hart openstellen voor een levenswijze die niet met de onontbindbaarheid van het huwelijk in strijd is, wanneer namelijk zo'n man of vrouw, die de verplichting tot uiteengaan niet kunnen vervolbrengen, de verplichting op zich nemen om volledig in onthouding te leven, namelijk zich te onthouden van handelingen die alleen aan echtgenoten toekomen, en tevens aanstoot afwezig is, toch ontslaat het ontbreken van de sacramentele verzoening met God hen allerminst van de volharding in het gebed, van de beoefening van de boetvaardigheid en de liefde, om zo tenslotte de genade van bekering en heil te verkrijgen.
De Kerk moet zich echter door voor hen te bidden en hen in het geloof en de hoop te sterken een barmhartige moeder tonen.
© 1981, Archief van Kerken, jrg. 36, n. 2, p. 138-143
Vert.: Secretariaat R.K. Kerkprovincie, Utrecht