Paus Benedictus XVI - 22 december 2005
EXPERGISCERE HOMO - TOT DE ROMEINSE CURIE BIJ GELEGENHEID VAN HET UITWISSELEN VAN DE KERSTWENSEN 2005 | |||
► | Bisschoppensynode |
Het woord "aanbidding" leidt ons naar de tweede grote gebeurtenis waarover ik het zou willen hebben: de Bisschoppensynode en het Jaar van de Eucharistie. Paus Johannes Paulus II had ons met de encycliek H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Ecclesia de Eucharistia
De Kerk leeft van de Eucharistie
(17 april 2003) en met de Apostolische Brief H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Mane nobiscum, Domine
Blijf bij ons, Heer
(7 oktober 2004) reeds de essentiële aanwijzingen gegeven, en tezelfdertijd, met zijn persoonlijke ervaring van het eucharistisch geloof, had hij de leer van de Kerk concreet omschreven. Daarnaast had de Congregatie voor de Eredienst, in nauw verband met de encycliek, de Instructie Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Redemptionis Sacramentum
Het Sacrament van de verlossing - Wat nageleefd en vermeden dient te worden met betrekking tot de allerheiligste Eucharistie
(25 maart 2004) gepubliceerd, als praktische steun voor de juiste toepassing van de conciliaire Constitutie over de liturgie en de liturgische hervorming. Was het na dat alles echt mogelijk om nog iets nieuws te zeggen over het geheel van de leer, of die nadien alsnog te ontwikkelen? De grote ervaring van de Synode was precies het moment waarop men, in de tussenkomsten van de Concilievaders, de rijkdom van het eucharistisch leven van de Kerk van vandaag weerspiegeld zag en waarop het onuitputtelijk karakter van haar eucharistisch geloof tot uiting kwam. Wat de Concilievaders hebben gedacht en uitgedrukt zal, nauw aansluitend bij de Bisschoppensynodes
Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie
Uitgebracht door de Synodevaders van de 11e Gewone Bisschoppensynode over de Eucharistie
(22 oktober 2005), in een post-synodaal document moeten worden voorgesteld. Ik wou enkel maar nog eens een bepaald punt onderstrepen dat we onlangs nog hebben aangestipt in de context van de Wereldjongerendag: de aanbidding van de verrezen Heer die in de Eucharistie aanwezig is in vlees en bloed, met lichaam en ziel, met zijn goddelijkheid en zijn menselijkheid. Voor mij is het ontroerend om te zien hoe overal in de Kerk de vreugde van de eucharistische aanbidding ontwaakt en dat de vruchten ervan tot uiting komen. In de loop van de liturgische hervorming werden de Mis en de aanbidding buiten de Mis vaak gezien als tegengesteld aan mekaar: volgens een dan geldende opvatting zou het eucharistisch Brood ons niet zijn gegeven om te worden aanschouwd, maar om te worden genuttigd. In de ervaring van het gebed van de Kerk is sindsdien het onzinnige van zulke tegenstelling tot uiting gekomen. Augustinus had reeds gezegd:
" ... nemo autem il/am carnem manducat, nisi prius adoraverit; ... peccemus non adorando - Dat niemand van dit brood ete zonder het vooraf te aanbidden; ... wij zouden zondigen als wij het niet aanbaden". H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos. Ps. 98, 9 CCLXXXIX, 1385
In feite ontvangen we in de Eucharistie niet simpelweg om het even wat. ZIJ betekent ontmoeting en éénwording van mensen; nochtans is de Persoon die ons tegemoet treedt en die met ons één wil worden, de Zoon van God. Een dergelijke éénwordlng kan enkel maar gebeuren doorheen de aanbidding. De Eucharistie ontvangen betekent het aanbidden van Hem die we ontvangen. Het is zo, en enkel maar zo dat wij één worden met Hem. Dat is de reden waarom de ontwikkeling van de eucharistische aanbidding zoals ze vorm kreeg In de Middeleeuwen, het meest coherente gevolg was van het eucharistisch mysterie zelf: enkel in de aanbidding kan een diep en waarachtig onthaal rijpen. Juist in die persoonlijke daad van ontmoeting met de Heer rijpt vervolgens de sociale zending die in de Eucharistie besloten ligt en die de grenzen wil neerhalen, niet enkel tussen de Heer en ons, maar ook tussen ons en onze medemensen.