• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Al deze thema's hebben een grote reikwijdte - het waren de grote thema's in de tweede helft van het Concilie - en het is niet mogelijk om binnen het kader van deze toespraak hier dieper op in te gaan. Het is duidelijk dat op al deze terreinen, die in het geheel bezien één en hetzelfde probleem hebben, een soort discontinuïteit kon ontstaan en dat op een bepaalde wijze een discontinuïteit is ontstaan. Echter, toch werd duidelijk dat, nadat men tussen verscheidene concrete historische situaties en haar uitdagingen duidelijkheid had gekregen, ten principale de continuïteit niet opgegeven was - een feit dat op het eerste gezicht makkelijk over het hoofd gezien kan worden. Juist in dit samenspel tussen continuïteit en discontinuïteit op verschillende niveaus ligt de natuur van de ware hervorming. Binnen dit ontwikkelingsproces van het nieuwe onder handhaving van de continuïteit moeten we leren - beter, dan het tot dan toe het geval is geweest - te begrijpen, dat de beslissingen van de Kerk met betrekking tot het voorbijgaande, niet tot het wezenlijke behorende vragen - bijvoorbeeld met betrekking tot bepaalde concrete vormen van liberalisme of een vrijere uitleg van de Schrift - noodzakelijkerwijze ook zelfs voorbijgaande antwoorden moeten zijn, omdat zij betrekking hebben op een bepaalde in zichzelf veranderlijke werkelijkheid.

Men moet leren te accepteren dat bij dergelijke beslissingen, waarbij alleen basisprincipes een blijvend aspect vormen, deze zelf op de achtergrond blijven, maar waarbij beslissingen wel op haar gebaseerd zijn. De concrete omstandigheden, die van de historische situaties afhangen en daarom aan verandering onderhevig kunnen zijn, zijn daarom niet op dezelfde wijze blijvend. Zo kunnen de principiële basisbeslissingen hun geldigheid behouden, terwijl de wijze waarop ze toegepast worden kunnen veranderen naargelang nieuwe omstandigheden zich voordoen. Zo wordt bijvoorbeeld de godsdienstvrijheid, wanneer zij tot uitdrukking brengt dat de mens niet in staat is de waarheid te vinden en tengevolge daarvan het relativisme de rang van wet geeft, van het niveau van een maatschappelijke en historische noodzakelijkheid op een haar niet passend niveau van de metafysiek verheven en zo haar ware zin ontnomen. Dat heeft tot gevolg dat zij door diegenen, die geloven dat de mens in staat is de waarheid van God te kennen en op basis van de in de waarheid vervatte waardigheid aan deze bevestiging gebonden zijn, niet geaccepteerd kan worden. Iets geheel anders is het de godsdienstvrijheid als noodzakelijk te beschouwen voor het menselijk samenleven of ook als gevolg van het feit, dat de waarheid niet van buiten af opgedrongen kan worden, maar dat de mens het zich door een proces van innerlijke overtuiging eigen kan maken. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft met het decreet over de godsdienstvrijheid een wezenlijk grondprincipe van de moderne staat erkend en overgenomen en tegelijk een diep verankerd erfenis van de Kerk weer opgepakt. Die mag weten, dat dit volledig in overeenstemming is met de leer van Jezus Vgl. Mt. 22, 21 , evenals met de Kerk van de martelaren, met de martelaren van alle tijden.

De vroege Kerk heeft met grote vanzelfsprekendheid voor de keizer en voor de politieke verantwoordelijken gebeden, omdat zij dit als hun verplichting beschouwden Vgl. 1 Tim. 2, 2 ; hoewel zij voor de keizeer baden, hebben zij toch geweigerd hem te aanbidden en hebben daarmee zeer duidelijk de staatsreligie afgewezen. De martelaren van de vroege Kerk zijn voor hun geloof in de God gestorven, die Zich in Jezus Christus heeft geopenbaard en daarmee zijn ze ook voor de gewetensvrijheid en voor de vrijheid, het eigen geloof te belijden, gestorven. Het is een belijdenis, die door geen staat afgedwongen kan worden, die men echter alleen maar door de genade van God in de vrijheid van het eigen geweten zich eigen kan maken. Een missionaire Kerk, die zich verplicht weet haar boodschap aan alle volkeren te verkondigen, moet zich zonder meer inzetten voor de godsdienstvrijheid. Zij wil de gave van de waarheid, die voor alle mensen beschikbaar is, doorgeven en verzekerd daarmee tegelijkertijd de volkeren en regeringen niet hun identiteit en cultuur te willen vernietigen. Integendeel, zij geeft antwoord op datgene waar ze in hun binnenste op wachten - een antwoord, die de veelheid van culturen niet vernietigd, maar de eenheid onder de mensen en daarmee ook de vrede onder de volkeren vergroot.

Document

Naam: EXPERGISCERE HOMO - TOT DE ROMEINSE CURIE BIJ GELEGENHEID VAN HET UITWISSELEN VAN DE KERSTWENSEN 2005
Soort: Paus Benedictus XVI - Toespraak
Auteur: Paus Benedictus XVI
Datum: 22 december 2005
Copyrights: © 2005, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk / Positief, uitg. Thomas More Genootschap, Vklaanderen
Vert.: redactie / Poistief
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test