Door middel van het Sacrament van de Eucharistie betrekt Jezus ons bij zijn "uur"; zo laat Hij ons de band zien die hij gewild heeft tussen Hem en ons, tussen zijn persoon en de Kerk. In het offer aan het Kruis heeft Christus zelf immers de Kerk voortgebracht als zijn bruid en zijn lichaam. De Kerkvaders hebben uitvoerig gemediteerd over de verhouding tussen de oorsprong van Eva uit de zijde van de slapende Adam
Vgl. Gen. 2, 21-23
en van de nieuwe Eva uit de geopende zijde van Christus, verzonken in de slaap van de dood: uit de doorboorde zijde, zo vertelt Johannes, kwam bloed en water
Vgl. Joh. 19, 34
, symbool van de sacramenten.
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 3 Vgl. H. Johannes Chrysostomos, Ad illuminandos catecheses. 3, 13-19: SC 50, 174-177 Een beschouwende blik op "Hem die ze hebben doorboord" (
Joh. 19, 37) brengt ons er toe het oorzakelijk verband te overwegen tussen het offer van Christus, de Eucharistie en de Kerk. De Kerk immers "leeft van de Eucharistie"
H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Kerk leeft van de Eucharistie, Ecclesia de Eucharistia (17 apr 2003), 1. Omdat in haar het verlossend offer van Christus tegenwoordig wordt gesteld, moet men vóór alles erkennen dat er "een oorzakelijke invloed van de Eucharistie is ten aanzien van de oorsprong van de Kerk"
H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Kerk leeft van de Eucharistie, Ecclesia de Eucharistia (17 apr 2003), 21. De Eucharistie is Christus die zich aan ons geeft en ons voortdurend opbouwt als zijn lichaam. In de suggestieve cirkelwerking tussen de Eucharistie die de Kerk opbouwt en de Kerk zelf die de Eucharistie maakt
Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Verlosser van de mensen, Redemptor Hominis (4 mrt 1979), 20 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Brief, Het Mysterie en de Eredienst van de Heilige Eucharistie - Brief aan de Bisschoppen bij gelegenheid van Witte Donderdag 1980, Dominicae Cenae (24 feb 1980), 4, is daarom de eerste oorzakelijkheid die welke is uitgedrukt in de eerste formule: de Kerk kan het mysterie van Christus die in de Eucharistie aanwezig is, vieren en aanbidden, juist omdat Christus zelf zich als eerste voor de Kerk gegeven heeft in het offer van het Kruis. De mogelijkheid voor de Kerk om de Eucharistie te "maken", wortelt daarom helemaal in de zelfgave van Christus aan haar. Ook hier ontdekken we een overtuigend aspect van de uitdrukking van de heilige Johannes: "Hij heeft ons het eerst liefgehad" (
1 Joh. 4, 19). Zo belijden wij ook in elke viering het primaat van de gave van Christus. De oorzakelijke invloed van de Eucharistie op de oorsprong van de Kerk openbaart op een definitieve wijze dat Hij ons niet alleen in chronologische zin, maar ook in ontologische zin "het eerst" heeft liefgehad. Hij is in eeuwigheid Degene die ons het eerst liefheeft.