Paus Benedictus XVI - 21 februari 2007
Beste broeders en zusters!
Ik ben blij jullie te ontmoeten en ieder van jullie hartelijk welkom te heten, met een speciale groet aan de talrijke scholieren. Vandaag begint de Veertigdagentijd, een liturgisch "sterke" tijd van gebed, van boete en van inzet in de broederlijke dienstbaarheid, te beleven met de blik vast gericht op Jezus die op weg gaat naar zijn dood en verrijzenis.
Beste jongeren, voel deze uitnodiging als richtte Jezus deze tot ieder van jullie persoonlijk en neem haar edelmoedig aan. Door getrouw de strenge weg te gaan van de veertigdagentijd, zul jullie in staat zijn je bewust te worden van de risico's waaraan jullie geestelijk leven is blootgesteld en zullen jullie bemoedigd worden jullie christelijke roeping met vreugde te verwezenlijken. Maria, de Vrouw van de hoop, staat jullie bij. Met haar moederlijke tederheid ondersteunt en leidt zij jullie in de veertig dagen die ons naar Pasen leiden. Met haar hulp zullen jullie in staat zijn innerlijk vernieuwd het grote Paasmysterie te vieren, de centrale heilsgebeurtenis en de hoogste openbaring van de barmhartige liefde van God.
Een zalige Veertigdagentijd aan allen!
* * * * *
Beste broeders en zusters.
de Aswoensdag, die wij vandaag vieren, is voor ons, christenen, een bijzondere dag, die wordt gekenmerkt door een intense geest van inkeer en bezinning. We beginnen immers aan de weg van de Veertigdagentijd, die bestaat uit luisteren naar het Woord van God, gebed en boete. Het zijn veertig dagen gedurende welke de liturgie ons zal helpen de belangrijke fasen van het heilsmysterie te herleven.
De mens was, zoals wij weten, geschapen om vriend van God te zijn. Maar de zonde van de eerste ouders heeft deze relatie van vertrouwen en liefde verbroken en ten gevolge daarvan de mensheid onbekwaam gemaakt haar oorspronkelijke roeping te verwezenlijken. Maar dankzij het verlossende offer van Christus zijn wij vrijgekocht uit de macht van het kwaad: Christus is immers, zo schrijft de apostel Johannes, zoenoffer geworden voor onze zonden Vgl. 1 Joh. 2, 2 ; en de heilige Petrus voegt er aan toe: Hij is eens en voorgoed gestorven voor de zonden Vgl. 1 Pt. 3, 18 .
De Veertigdagentijd is dus een gelegenheid om "opnieuw christenen te worden", door een voortdurend proces van innerlijke verandering en van vooruitgang in de kennis en de liefde van Christus. De bekering is nooit eens en voorgoed, maar is een proces, een innerlijke weg gedurende heel ons leven. Deze weg van evangelische bekering mag zich natuurlijk niet beperken tot één bijzondere periode per jaar: het is een weg voor elke dag, die heel de levensboog moet omvatten, elke dag van ons leven. Vanuit deze optiek is de Veertigdagentijd voor iedere christen en voor alle kerkelijke gemeenschappen het geschikte geestelijke jaargetijde om zich met groter vasthoudendheid toe te leggen op het zoeken van God, door het hart te openen voor Christus.
De heilige Augustinus heeft een keer gezegd dat ons leven één grote oefening is van het verlangen om tot God te naderen, om bekwaam te worden God binnen te laten in ons wezen. "Heel het leven van de vurige christen - zegt hij - is één heilig verlangen". Als dat zo is, dan worden wij in de Veertigdagentijd nog méér gestimuleerd om "uit onze verlangens de wortels van de ijdelheid uit te rukken", om het hart op te voeden tot het verlangen naar, dat is tot het liefhebben van God: "God - zo nog steeds de heilige Augustinus -: dit eenlettergrepige woord Noot van de vertaler: In het Italiaans (Dio) en in het Latijn (Deus) "twee lettergrepen", zoals er letterlijk bij de heilige Augustinus staat. bevat alles wat wij verlangen" Vgl. H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. 4. Laten wij hopen dat wij werkelijk gaan verlangen naar God, en zo naar het ware leven gaan verlangen, naar de liefde zelf en de waarheid.
Zich bekeren: wat is dat eigenlijk? Zich bekeren, wil zeggen: God zoeken, met God gaan, gewillig het onderricht van zijn Zoon volgen, van Jezus Christus; zich bekeren is geen inspanning om zich zelf te verwerkelijken, want de mens is niet de architect van zijn eigen eeuwige bestemming. Het zijn niet wij, die onszelf hebben gemaakt. Daarom is "zelfverwerkelijking" een contradictie en is bovendien te weinig voor ons. Wij hebben een hogere bestemming. We mogen zeggen dat de bekering juist bestaat in het onszelf niet beschouwen als de "scheppers" van onszelf en zo de waarheid ontdekken, want wij zijn niet de makers van onszelf.
Bekering bestaat in het vrij en met liefde aanvaarden dat wij in alles van God afhankelijk zijn, die onze ware Schepper is; dat wij afhankelijk zijn van de liefde. Dat is geen afhankelijkheid maar vrijheid. Zich bekeren betekent dan: niet het eigen persoonlijke succes najagen - wat iets is dat voorbijgaat - maar met loslaten van elke menselijke zekerheid zich in eenvoud en met vertrouwen zetten aan het volgen van de Heer opdat Jezus voor eenieder wordt - zoals de zalige Teresa van Calcutta graag herhaalde - "mijn alles in alles". Wie zich door Hem laat overwinnen, is niet bang zijn leven te verliezen, want aan het Kruis heeft Hij ons liefgehad en zichzelf voor ons gegeven. Juist door uit liefde ons eigen leven te verliezen, vinden wij het.
God is liefde, en zijn liefde is het geheim van ons geluk. Maar om in dit mysterie van liefde binnen te gaan bestaat er geen andere weg dan die van het onszelf verliezen, van het onszelf geven, de weg van het Kruis: "Als iemand achter Mij aan wil komen, laat hij dan met zichzelf breken Noot van de vertaler: Zo in de Willibrordvertaling van 1995. Letterlijk: "zichzelf verloochenen"., zijn kruis opnemen en Mij volgen" (Mc. 8, 34). Ziedaar de reden waarom de liturgie van de Veertigdagentijd, terwijl zij ons uitnodigt tot bezinning en gebed, ons aanspoort meer gebruik te maken van de boetvaardigheid en het offer, om de zonde en het kwaad af te wijzen en het egoïsme en de onverschilligheid te overwinnen. Het gebed, het vasten en de boetvaardigheid, en de werken van naastenliefde jegens de broeders en zusters, worden zo geestelijke wegen die te gaan zijn om tot God terug te keren, als antwoord op de herhaalde oproepen tot bekering die ook in de liturgie van vandaag vervat zijn Vgl. Mt. 6, 16-18
Een zalige Veertigdagentijd aan allen!