
H. Paus Johannes Paulus II - 19 mei 2002
Aan het begin van het derde christelijke millennium wordt de missionaire plicht alleen maar dringender, omdat, zoals ik al schreef in de encycliek H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Redemptoris Missio
Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht
(7 december 1990) “het aantal mensen dat Christus niet kent en niet tot de Kerk hoort, steeds toeneemt, ja, sinds het einde van het concilie is het bijna verdubbeld. Het is duidelijk dat de missionering voor deze onmetelijke mensheid die de Vader bemint en voor welke Hij zijn Zoon gezonden heeft, dringend noodzakelijk is.” H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 3
Met de grote apostel en evangelist Paulus, willen wij herhalen: “Dat ik het evangelie predik, is voor mij niets om me op te beroemen: ik kan niet anders. Wee mij als ik het evangelie niet verkondigde! ... Het is een taak die mij is toevertrouwd” (1 Kor. 9, 16-17). Alleen Gods liefde, die mensen van alle rassen en culturen tot broeders en zusters kan maken, heeft een helende werking in schrijnende verdeeldheid, ideologische conflicten, economische wanverhoudingen en het geweld waaronder de mensheid nog altijd gebukt gaat.
Wij zijn ons allen bewust van de gruwelijke oorlogen die de vorige eeuw met bloed besmeurd hebben en de conflicten die de wereld helaas nog altijd welhaast endemisch teisteren. Er bestaat echter onmiskenbaar ook het verlangen van mannen en vrouwen die, ondanks bittere geestelijke en materiële armoede, hunkeren naar God en zijn liefdevolle genade. De oproep van de Heer om het goede nieuws te verkondigen is ook in deze tijd nog van kracht: zij geldt zelfs dringender dan ooit.