
Georgius A. Kard. Medina Estévez - 28 maart 2001
Bij de doorvoering van de bepalingen van het Tweede Vaticaans Concilie betreffende de heilige liturgie is duidelijk gebleken uit de rijpe ervaring van ongeveer vier decennia liturgievernieuwing die sinds het Oecumenische Concilie verlopen zijn, dat niet alleen de bisschoppen bij het bestuur van hun particuliere Kerken maar ook de Apostolische Stoel zelf de noodzaak zien van vertalingen van liturgische teksten – tenminste wat betreft de grotere taalgebieden. Zo brengt zij daadwerkelijk haar universele zorg jegens de christengelovigen in de heilige Stad en over heel de wereld tot uiting. In het bisdom Rome, vooral in de vele kerken en de instellingen van de Stad die op een of andere manier vallen onder dat bisdom of onder organen van de Heilige Stoel, en ook in de werkzaamheden van de Dicasteries van de Romeinse Curie en de pauselijke vertegenwoordigers worden de belangrijkere talen tamelijk breed en veelvuldig gebruikt, zelfs in liturgische vieringen. Daarom is besloten dat in het vervolg wat betreft de belangrijkere talen de Congregatie voor de goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten dichter en nauwer betrokken moet zijn bij het voorbereiden van de vertalingen.