LITURGIAM AUTHENTICAMHet gebruik van de volkstaal in de uitgaven van de Romeinse Liturgie
Vijfde instructie "betreffende de juiste uitvoering van de Constitutie over de Liturgie van het Tweede Vaticaans Concilie" (bij art. 36)
(Soort document: Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten)
Georgius A. Kard. Medina Estévez -
28 maart 2001
In vele talen zijn er naamwoorden en voornaamwoorden die voor beide geslachten gezamenlijk, voor mannelijk en vrouwelijk, een en dezelfde vorm hebben. De nadrukkelijke ijver om een dergelijk gebruik te veranderen dient niet noodzakelijkerwijs gezien te worden als een gevolg of uiting van een echte vooruitgang van de gangbare taal zelf. Ook al is het noodzakelijk dat er door catechese voor gezorgd wordt dat dergelijke woorden in ‘inclusieve’ zin verstaan blijven worden, toch is het in de vertalingen zelf dikwijls niet mogelijk dat er verschillende woorden gebruikt worden zonder schade aan de precieze betekenis die in de tekst bedoeld is, aan de wederzijdse betrekking tussen de verschillende woorden en zegswijzen van de tekst of aan zijn symmetrie. Bijvoorbeeld, wanneer de oorspronkelijke tekst een enkelvoudig woord gebruikt dat een band uitdrukt tussen een enkele mens en het totaal, de eenheid van het gezin of menselijke gemeenschap (zoals het Hebreeuwse ‘adam’, het Griekse ‘anthropos’, het Latijnse ‘homo’) dan dient in de ver-taling deze manier van zeggen van de oorspronkelijke tekst behouden te blijven. Zoals in andere tijden van de geschiedenis gebeurd is, moet de Kerk zelf vrij de wijze van taalgebruik bepalen, die het best dienstbaar is aan haar leerstellige zending en het past niet haar te onderwerpen aan van buiten opgelegde taalkundige normen die voor deze zending nadelig zijn.