
H. Paus Paulus VI - 21 november 1964
Dit jaar echter is de eer, die het Concilie haar wenst te betuigen, nog kostbaarder en meer betekenisvol: want met de afkondiging vandaag van de constitutie, die als hoogtepunt en bekroning een geheel hoofdstuk gewijd heeft aan de heilige maagd Maria, kunnen wij terecht verklaren, dat deze zitting besloten wordt met een onvergelijkelijke lofhymne ter ere van de moeder Gods Maria. Want het is inderdaad de eerste maal - en door dit te zeggen voelen wij ons diep ontroerd - dat een Oecumenisch Concilie een zo uitgebreide synthese geeft van de katholieke leer over de plaats, welke de heilige maagd Maria inneemt in het mysterie van Christus en de Kerk. Dit stemt volledig overeen met het doel, dat dit Concilie zich gesteld heeft, namelijk om het gelaat van de heilige Kerk te tonen, waarmee Maria zo innig is verbonden en - zoals dit zo prachtig gezegd is waarvan zij ,het grootste, het beste, het voornaamste, het meest uitverkoren deel' is H. Rupertus Tuitensis, In Apocalypsim Joannis Apostoli libri XII. I, VI I, c. 12; P.L. 169, 1043.