Paus Pius XII - 15 juli 1958
En zo hopen Wij dat zij, van wie Wij tegen het einde van het heilig jaar 1950 op goddelijke ingeving hebben verklaard en bekrachtigd dat zij met lichaam en ziel tot de gelukzaligheid is verheven Vgl. Paus Pius XII, Apostolische Constitutie, Dogma verklaring Maria Tenhemelopneming, Munificentissimus Deus (1 nov 1950), - die Wij plechtig als Hemelse Koningin aan allen ter verering hebben voorgehouden en gesteld Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Maria Koningin, Ad Caeli Reginam (11 okt 1954), - en tot wie Wij ten slotte bij het eerste eeuwfeest, sinds zij zich in de grot van Lourdes als de allermildste schenkster van genaden aan een onschuldig meisje heeft vertoond, de ontelbare pelgrims hebben uitgenodigd, om haar moederlijke weldaden te ontvangen Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Apostolische Constitutie, over de jubilé-aflaat voor de Lourdes-pelgrims bij het eeuwfeest van de verschijningen te Lourdes, Primo exacto saeculo (1 nov 1957) Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over de verschijningen in Lourdes, Le pélerinage de Lourdes (2 juli 1957), zo hopen Wij, dat zij op deze Onze wensen en op de gemeenschappelijke gebeden van alle katholieken op geen enkele wijze zal willen neen zeggen of ze onbeantwoord zal willen afwijzen.