Paus Benedictus XVI - 8 december 2006
DE MENSELIJKE PERSOON - HART VAN DE VREDE Boodschap voor Wereldvrededag, 1 januari 2007 |
|||
► | De "ecologie van de vrede" |
In zijn encycliek H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Centesimus Annus
Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum
(1 mei 1991) schrijft Johannes Paulus II: “Niet alleen heeft God de mens de aarde gegeven, en moet hij van haar gebruik maken met respect voor de oorspronkelijke bedoeling ten goede waarmee zij hem gegeven is; maar ook is de mens door God aan zichzelf gegeven en moet hij daarom de natuurlijke en morele structuur eerbiedigen, waarmee hij toegerust werd”. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 38 Het is door zich te houden aan deze, hem door de Schepper gegeven opdracht, dat de mens, samen met zijn medemensen, een wereld van vrede laten ontstaan. Naast de ecologie van de natuur is er dus ook een ecologie die men "menselijk" zou kunnen noemen, die op haar beurt een "sociale ecologie" vereist.
En dat houdt in dat de mensheid, als de vrede haar echt ter harte gaat, steeds meer rekening moet houden met de bestaande verbindingen tussen de natuurlijke ecologie - oftewel het respect voor de natuur - en de menselijke ecologie. De ervaring toont aan dat iedere respectloze houding ten opzichte van het milieu, schade toebrengt aan het menselijk samenleven en omgekeerd. Het wordt steeds duidelijker dat er een onverbrekelijk verband bestaat tussen de vrede met de schepping en de vrede onder de mensen. De ene zowel als de andere veronderstellen de vrede met God. Het gebed in dichtvorm van de heilige Franciscus, ook wel bekend als het H. Franciscus van Assisi - Boek
Cantico delle creature - Cantico di frate sole
Zonnelied
(1 januari 1224), vormt een wonderbaar, nog steeds actueel voorbeeld van deze veelvormige ecologie van de vrede.
Het dagelijks groeiende probleem van de energievoorziening helpt ons te begrijpen hoe nauw dit verband is tussen de ene en de andere ecologie. In de laatste jaren zijn nieuwe landen met verve ingestapt in de industriële productie en hebben hun energiebehoefte daardoor vergroot. Dit veroorzaakt een wedloop op de beschikbare bronnen, die niet te vergelijken is met vroegere situaties. Intussen wordt in een aantal gebieden op aarde nog in omstandigheden geleefd van grote achterstand, waardoor de ontwikkeling ervan, mede vanwege de verhoogde energieprijzen, praktisch geblokkeerd wordt. Wat zal er met deze bevolkingen aldaar gebeuren? Welke vorm van ontwikkeling of niet-ontwikkeling zal hun door de energieschaarste worden opgedrongen? Wat voor onrechtvaardigheden en conflicten zal de wedloop op de energiebronnen provoceren? En hoe zullen zij die van deze wedloop uitgesloten zijn daarop reageren?
Het zijn vragen die duidelijk maken hoe nauw de het respect voor de natuur verbonden is met de noodzaak om tussen mensen en volkeren betrekkingen aan te knopen, die aandacht schenken aan de waardigheid van de mens als persoon en die in staat zijn in diens werkelijke behoeften te voorzien. De vernietiging van het milieu, een onaangepaste en egoïstische gebruik ervan en het met geweld verwerven van de hulpbronnen van deze aarde, brengen scheuringen, conflicten en oorlogen voort, juist omdat zij vruchten zijn van een onmenselijk ontwikkelingsconcept. Een ontwikkeling, die zich zou beperken tot de technisch-economische aspecten door de moreelgodsdienstige dimensie te verwaarlozen, zou geen integrale ontwikkeling van mens betekenen en zou uiteindelijk, vanwege haar eenzijdigheid, een stimulans worden voor de vernietigende krachten van de mens.