Paus Benedictus XVI - 8 december 2006
DE MENSELIJKE PERSOON - HART VAN DE VREDE Boodschap voor Wereldvrededag, 1 januari 2007 |
|||
► | De menselijke persoon en de vrede: gave en opgave |
De Heilige Schrift stelt duidelijk: "God schiep de mens als zijn beeld; als het beeld van God schiep Hij hen; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen" (Gen. 1, 27). Omdat hij geschapen is naar het beeld van God, heeft het menselijk individu de waardigheid van persoon; hij is niet alleen maar iets, maar iemand, in staat zichzelf te kennen, zichzelf te bezitten, zichzelf vrij te geven en in gemeenschap te treden met andere personen. Tegelijkertijd is hij uit genade geroepen tot een verbond met zijn Schepper, om Hem een antwoord van geloof en liefde te geven dat niemand anders in zijn plaats kan geven. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 357 In dit wonderbaar perspectief laat zich de opdracht verstaan die aan het menselijk wezen is toevertrouwd om tot rijpheid te komen in zijn vermogen tot liefde en de wereld vooruit te helpen door haar te vernieuwen in gerechtigheid en vrede. Met een trefzekere synthese leert de heilige Augustinus: "God heeft de wereld zonder ons geschapen, maar haar niet zonder ons willen redden". H. Augustinus, Preken, Sermones. 169, 11, 13: PL 38, 923 Het is daarom een plicht voor alle mensen om het besef van dit dubbele aspect van gave en opgave te cultiveren.
Ook de vrede is tegelijkertijd gave en opgave. Als het waar is dat de vrede tussen individuen en volkeren - het vermogen om met elkaar samen te leven en betrekkingen aan te knopen van gerechtigheid en solidariteit - een opdracht vormt die geen onderbreking kent, dan is het tevens waar, ja zelfs nog méér waar dat de vrede een gave is van God. De vrede is namelijk een kenmerk van het handelen van God, dat zich openbaart in zowel de schepping van een geordend en harmonieus universum als in de verlossing van een mensheid die nodig gered moet worden uit de ongeordendheid van de zonde. Schepping en verlossing bieden dus de "leessleutel" waarmee het mogelijk wordt de zin te begrijpen van ons bestaan op aarde.
In zijn toespraak tot de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 5 oktober 1995 heeft mijn vereerde voorganger Johannes Paulus II gezegd, dat wij "niet in een irrationele en zinloze wereld leven (...) maar dat er sprake is van een morele logica die het menselijk bestaan verlicht en de dialoog tussen de mensen en de volkeren mogelijk maakt". H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, De mensheid heeft moed nodig voor de toekomst, Voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de wereldorganisatie (5 okt 1995), 3 De transcendente "grammatica", dat wil zeggen het geheel aan regels voor het individuele handelen en van de wederkerige betrekkingen tussen personen in gerechtigheid en solidariteit, staat gegrift in de gewetens, waarin zich het wijze plan van God weerspiegelt. Zoals ik onlangs opnieuw uitdrukkelijk heb willen bevestigen, "geloven wij dat aan het begin het eeuwige Woord de ratio of rede staat, en niet de irrationaliteit". Paus Benedictus XVI, Homilie, H. Mis op het Islinger Feld bij Regensburg, De mens zonder God is niet mogelijk (12 sept 2006), 4 De vrede is daarom ook een opdracht die ieder tot een persoonlijk antwoord verplicht dat in overeenstemming is met het plan van God. Het criterium waaraan een dergelijk antwoord zich moet inspireren kan niet anders zijn dan het respect voor de "grammatica" die in het hart van de mens is geschreven door zijn goddelijke Schepper.
In dit perspectief moet men de normen van het natuurrecht niet beschouwen als van buitenaf opgelegde richtlijnen, die als het ware dwang uitoefenen op de vrijheid van de mens. Men moet ze integendeel ontvangen als een roeping om getrouw het universele goddelijke plan te verwezenlijken dat in de natuur van de mens ingeschreven staat. Geleid door zulke normen, kunnen de volkeren - vanuit de respectievelijke culturen - het grotere mysterie naderbij komen, dat het mysterie is van God. De erkenning van en het respect voor de natuurwet vormen daarom ook vandaag de brede basis voor de dialoog tussen de gelovigen van de verschillende godsdiensten en tussen gelovigen en niet-gelovigen. Dit is een belangrijk punt van ontmoeting en derhalve een fundamentele vooronderstelling voor een authentieke vrede.