Jacobus Kard. Lercaro - 5 maart 1967
De nieuwe composities van gewijde muziek moeten zich nauwkeurig houden aan de boven uiteengezette beginselen en richtlijnen. Daarom "moeten ze de geest ademen van echte gewijde muziek, en niet alleen uit te voeren zijn door grotere koren, maar ook berekend op kleinere koren, en de actieve deelname van heel de gemeenschap verhogen". Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 121
Wat betreft het traditionele repertoire, moet men voorrang geven aan de stukken, die beantwoorden aan de eisen van de vernieuwde liturgie; vervolgens zullen de deskundigen nauwkeurig nagaan, of ook andere stukken aan deze eisen kunnen worden aangepast; wat de overige stukken betreft, die zich niet laten aanpassen aan de aard van de liturgische handeling of aan een goede pastorale viering ervan, deze zal men heel geschikt een plaats kunnen geven in de godvruchtige oefeningen, met name in de viering van het woord Gods. Alinea 46