Jacobus Kard. Lercaro - 5 maart 1967
Er is bij een liturgische viering geen feestelijker of vreugdevoller schouwspel denkbaar dan een gemeenschap, die in haar geheel haar geloof en godsvrucht uitzingt in zang. Bijgevolg moet de actieve deelname van het gehele volk, die door de zang wordt vertolkt, met ijver worden bevorderd, en wel aldus: