
Gaetano Kard. Cicognani - 3 september 1958
Het gebruik van "automatische" instrumenten en apparaten, zoals daar zijn: automatisch orgel, grammofoon, radio, dictafoon of magnetofoon, en andere dergelijke, worde bij liturgische handelingen en oefeningen van godsvrucht, hetzij in de kerk hetzij buiten de kerk te houden, absoluut verboden; ook indien het slechts gaat over de overbrenging van gewijde redes of van gewijde muziek, of over het vervangen in zang van zangers of gelovigen of zelfs over het steunen van deze bij de zang.
Deze apparaten mag men echter gebruiken, ook in kerken, maar dan buiten liturgische handelingen of oefeningen van godsvrucht, wanneer het gaat over het luisteren naar de stem van de Paus, van de plaatselijke Ordinaris, of van andere gewijde sprekers; of ook om de gelovigen in de christelijke leer of in de gewijde zang of in de religieuze volkszang te onderrichten; en ten slotte om de zang van het volk te leiden en te steunen bij processies die buiten de kerk gehouden worden.