
Gaetano Kard. Cicognani - 3 september 1958
Opdat echter de religieuze volksliederen hun doel bereiken, "moeten zij volkomen met de katholieke geloofsleer overeenstemmen, deze op een juiste manier voorstellen en verklaren, duidelijk van taal en eenvoudig van melodie zijn, vrij zijn van gezwollen en zinloze woorden en ten slotte, ook al zijn zij kort en eenvoudig, toch een zekere religieuze waardigheid en ernst vertonen" Paus Pius XII, Encycliek, Over de gewijde muziek, Musicae sacrae disciplina (25 dec 1955). AAS 48 (1956) 20. De plaatselijke Ordinarissen moeten met gestadige zorg er voor waken, dat deze voorschriften worden onderhouden.