Gaetano Kard. Cicognani - 3 september 1958
De aloude en eerbiedwaardige gewoonte om de Vespers op zon- en feestdagen tezamen met het volk, volgens de norm van de rubrieken te zingen, moet waar deze bestaat behouden blijven; waar hij niet bestaat, moet hij voor zover mogelijk worden ingevoerd minstens enige malen per jaar.
De plaatselijke Ordinarissen moeten er bovendien naar streven, dat niet bij gelegenheid van een Avondmis het zingen van de Vespers op zon- en feestdagen in onbruik geraakt. De Avondmissen immers die de plaatselijke Ordinaris kan toestaan "indien 'het geestelijk heil van een aanzienlijk deel van de christengelovigen dit vraagt" Paus Pius XII, Apostolische Constitutie, Over het nuchterblijven voor de Eucharistie, Christus Dominus (6 jan 1953) Heilig Officie, Bij de Apostolische Constitutie "Christus dominus" van Paus Pius XII, Instructie over het nuchterblijven vóór de Eucharistie (6 jan 1953) Paus Pius XII, Motu Proprio, Uitbreiding van de Indulten door de Apostolische Constitutie "Christus Dominus" verleend, Sacram Communionem (19 mrt 1957). AAS 49 (1957) 177-178, mogen geen schade toebrengen aan de liturgische handelingen en de oefeningen van godsvrucht, waardoor het christenvolk feestdagen pleegde te heiligen. Daarom moet de gewoonte, om de Vespers te zeggen of om andere oefeningen van godsvrucht te verrichten met de Zegen met het Allerheiligste, behouden blijven waar deze bestaat, ook indien er een Avondmis wordt opgedragen.