De Mis eist uiteraard dat alle aanwezigen, ieder naarmate zijn vermogen, daaraan deelnemen.
Deze deelname nu moet allereerst inwendig zijn, en wel beoefend met vrome aandacht van de geest en gevoelens van het hart, waardoor de gelovigen "zich zo nauw mogelijk met de Opperpriester verenigen en tezamen met Hem en door Hem (het Offer) opdragen, en tezamen met Hem zich toewijden" Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 79.
De deelname echter van de aanwezigen wordt vollediger, indien bij de inwendige aandacht de uiterlijke deelname komt, nl. door uitwendige daden gemanifesteerd, zoals door de lichaamshouding - (knielen, staan, zitten), door rituele gebaren, vooral echter door antwoorden, gebeden en gezang. Over deze deelname heeft Paus Pius XII, in zijn encycliek over de heilige Liturgie Paus Pius XII - Encycliek Mediator Dei et hominum Over de Heilige Liturgie (20 november 1947), in het algemeen deze prijzenswaardige woorden geschreven:
"Men moet hen prijzen, die er naar streven de Liturgie, ook uitwendig, te maken tot een heilige handeling, waaraan al de aanwezigen daadwerkelijk deelnemen. Dit kan op meer dan één wijze gebeuren, nl. doordat geheel het volk overeenkomstig de rituele regels in goede orde op de woorden van de priester antwoordt, ofwel gezangen uitvoert, of beide doet, ofwel ten slotte bij plechtige Missen afwisselend op de gebeden van de bedienaar van Jezus Christus antwoordt en tevens meezingt met de liturgische gezangen" Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 104.
Deze harmonische deelname beogen de pauselijke documenten, wanneer zij over de "werkzame deelname" spreken Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 23-37, waarvan het voornaamste voorbeeld ligt in de celebrant en zijn assistenten die met de passende innerlijke godsvrucht en met strikte onderhouding van de rubrieken en ceremonies hun dienst aan het altaar verrichten.