
Gaetano Kard. Cicognani - 3 september 1958
Alles wat volgens de regels van de liturgische boeken hetzij door de priester en zijn assistenten, hetzij door de schola en het volk gezongen moet worden, behoort integraal tot de heilige liturgie zelf. Vandaar:
De gewijde muziek is ten nauwste met de liturgie verbonden, de gewijde zang echter behoort integraal tot de liturgie zelf (n. 21); de religieuze volkszang tenslotte wordt in zeer ruime mate bij oefeningen van godsvrucht aangewend, soms ook bij liturgische handelingen (n. 19). Hieruit kan men gemakkelijk bewijzen, dat vorming in de gewijde muziek en vorming in de heilige liturgie niet gescheiden kunnen worden, beide tot het christelijk leven behoren, zij het in verschillende mate, volgens de verschillende staten en wijdingen van geestelijken en gelovigen.
Allen moeten derhalve minstens een zekere vorming in de gewijde muziek en in de heilige liturgie, aan hun eigen staat aangepast, zien te verkrijgen.