H. Paus Johannes Paulus II - 31 mei 1991
Het vraagstuk van de betrekkingen tussen de katholieken van de oosterse ritus en de orthodoxen is echter niet beperkt tot de landen in Oost-Europa; het stelt zich onder verschillende vormen overal waar oosterse katholieke kerken zich bevinden. Met name in het Midden-Oosten leven naast de kerken uit de Byzantijnse ritus ook de oude kerken uit de Alexandrijnse, Antiocheense, Armeense en Chaldeese traditie. De meest recente gebeurtenissen in dat gebied hebben aangetoond hoezeer in het bijzonder de katholieke, meestal kleine, gemeenschappen bedreigd worden. Deze landen worden geteisterd door eindeloze, vaak gewapende, conflicten. Vandaar dat steeds meer mensen naar elders wegtrekken, met als gevolg groeiende problemen zowel voor wie in hun vaderland achterblijven als voor de oosterse gemeenschappen die in de emigratie gevormd worden.
De geest van wederzijds begrip en verbondenheid, geïnspireerd door het woord van Paulus die uitnodigt om "elkanders lasten te dragen" Vgl. Gal. 6, 2 , zal ertoe bijdragen de objectieve moeilijkheden op te lossen, zowel in de landen waar men vandaan komt als in de diaspora. Dat is des te noodzakelijker omdat in die gebieden katholieken en othodoxen vaak uit een en de zelfde kerkelijke traditie zijn voortgekomen en een gemeenschappelijk etnisch en cultureel erfgoed bezitten.
De herders zullen erop toezien dat, overeenkomstig de nauwkeurige richtlijnen van het Tweede Vaticaans Concilie, de reorganisatie en het leven van de oosterse katholieke kerken zich voltrekken in een liefdevolle en waarachtige dialoog. De bisschoppen van de katholieke kerk, in het Concilie vergaderd, hebben in het decreet over de Oosterse Kerken verklaard: "Voor de instellingen, de liturgische riten, de kerkelijke tradities en de vormgeving van het christelijk leven van de oorsterse kerken heeft de katholieke kerk grote waardering"". 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de Oosterse Kerken, Orientalium Ecclesiarum (21 nov 1964), 1 En zij hebben de wens geuit "dat zij zullen bloeien en zich met hernieuwde kracht zullen kwijten van de hun toevertrouwde taak". 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de Oosterse Kerken, Orientalium Ecclesiarum (21 nov 1964), 1 Daartoe hebben de concilievaders bepaald: "Overal ter wereld moet dus worden gezorgd voor het voortbestaan en de groei van alle particuliere kerken" 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de Oosterse Kerken, Orientalium Ecclesiarum (21 nov 1964), 4, door hun de geëigende pastorale middelen ter beschikking te stellen, opdat de kerken in staat zijn tot de dienst waartoe zij gehouden zijn, namelijk om hun gelovigen te leiden, te vormen en te heiligen. Want voor de particuliere kerken zijn de eigen liturgische, disciplinaire en theologische tradities "beter ( ... ) aangepast aan de leefwijze van de gelovigen en (lijken) meer geschikt om het welzijn van de zielen te bevorderen". 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de Oosterse Kerken, Orientalium Ecclesiarum (21 nov 1964), 5 Dat is de maatstaf en pastorale richtlijn die uitgangspunt moet zijn bij de organisatie van de kerkelijke structuren, de theologische opleiding van hun geestelijkheid, de katechetische vorming van hun gelovigen. Daarin bestaat inderdaad de waarachtige pastorale dienst.