H. Paus Johannes Paulus II - 31 mei 1991
Verschillende volken in Oost-Europa hebben sinds kort - God zij dank zonder bloedvergieten - het recht op de burgerlijke vrijheden teruggekregen met inbegrip van de vrijheid van godsdienst, die tientallen jaren lang in die streken beperkt, onderdrukt of afgeschaft was geweest. Die gunstige veranderingen zijn zeer zeker ook te danken aan de tussenkomst van God die vol wijsheid en geduld de loop der geschiedenis leidt naar haar laatste doel: "het heelal in Christus onder één Hoofd brengen" (Ef. 1, 10).
Alle gelovigen, katholieken, orthodoxen, protestanten, leden van andere godsdiensten, hebben op een of andere wijze te lijden gehad onder een klimaat van verzet tegen godsdienstvrijheid en onder openlijke vervolging. Deze vervolging heeft haar hoogtepunt bereikt toen zowel in de Oekraine als in Roemenië en Tsjechoslowakije de plaatselijke katholieke Kerken uit de Byzantijnse traditie door de autoriteiten op slinkse wijze voor ontbonden en niet-bestaand werden verklaard. Er werd, vaak met geweld, op de katholieken pressie uitgeoefend om over te gaan tot de orthodoxe kerken.
De tendens van de recente wetten aangaande de godsdienstvrijheid schijnt te waarborgen dat iedereen wettig zijn geloof kan belijden binnen een eigen organisatie en op eigen plaatsen van eredienst.
Door deze nieuwe en positieve situatie heeft de katholieke kerk van de Latijnse ritus in verschillende landen zich kunnen reorganiseren, en is het leven van de kathol ieke kerken van de Byzantijnse ritus in de landen waar zij waren opgeheven, weer normaal geworden. De geschiedenis is bezig een grof onrecht te herstellen. De Heer heeft mij de genade geschonken om voor die kerken van de Byzantijnse ritus in West-Oekraïne en Roemenië bisschoppen te benoemen, In die kerken begint het openbare kerkelijke leven geleidelijk zijn normale loop te hervatten, treedt het weer naar buiten uit de verborgenheid waartoe het door de vervolgingen zo pijnlijk veroordeeld was.
Ik heb ook bisschoppen mogen geven aan verschillende Latijnse diocesen die daar jarenlang van verstoken waren geweest. Hierdoor zal het leven in de kerk zich op geordende wijze kunnen ontwikkel en. Als leraren van het geloof en bedienaren van de verzoening bevorderen de herders immers de evenwichtige groei van hun kerken, en ontwikkelen zij tegelijk broederlijke betrekkingen met de andere christengelovigen, opdat de door Christus gewilde volledige eenheid tot stand zou komen; zo beantwoorden zij aan de beschikkingen van het Tweede Vaticaans Concilie, overgenomen in het kerkelijk Wetboek voor de Oosterse Kerken: "Praesertim vero Ecclesiae Pastores debent pro ea a Domino optata Ecclesiae unitatis plenitudine orare et a]laborare sollerter participando operi oecumenico Spiritus Sancti gratia suscitato" Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 902 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 755