H. Paus Johannes XXIII - 1 augustus 1959
SACERDOTII NOSTRI PRIMORDIA Bij gelegenheid van de 100e sterfdag van de H. Pastoor van Ars |
|||
► | PRIESTERLIJKE ASCESE | ||
► | Zijn geest van gehoorzaamheid |
Omtrent de geest van gehoorzaamheid van de heilige zijn de getuigenissen ontelbaar. Men mag inderdaad beweren, dat de strikte trouw aan het "promitto" van de wijding voor hem de aanleiding was tot een ononderbroken zelfverloochening gedurende veertig jaar.
Heel zijn leven haakte hij naar de eenzaamheid van een heilige afzondering, en de verantwoordelijkheid van het herdersambt was voor hem een te zware last, waarvan hij zich zelfs verscheidene malen trachtte te bevrijden. Zijn onvoorwaardelijke gehoorzaamheid jegens de Bisschop was er slechts des te bewonderenswaardiger om. Hierover willen Wij, Eerbiedwaardige Broeders, in deze Encycliek enkele getuigenissen aanhalen: "Vanaf zijn vijftiende jaar droeg hij het verlangen naar de eenzaamheid in zijn hart, en het kwelde hem en het ontnam hem het geluk dat hij in zijn staat had kunnen smaken" cfr. Arch. Secret. Vat. t. 227, p. 74. Maar "God stond niet toe, dat hij zijn voornemen uitvoerde. De goddelijke Voorzienigheid wilde ongetwijfeld dat Jean-Marie Vianney zijn wil aan de gehoorzaamheid zou onderwerpen en boven zijn verlangens de plichten van zijn ambt zou stellen, waardoor hij onophoudelijk in de gelegenheid zou zijn zichzelf te overwinnen" cfr. Arch. Secret. Vat. t. 227, p. 39. "Jean-Marie Vianney bleef pastoor van Ars met een blinde gehoorzaamheid, en hij is het gebleven tot aan zijn dood" cfr. Arch. Secret. Vat. t. 3895, p. 153.
Er moet echter op gewezen worden, dat deze absolute volgzaamheid jegens de wil van zijn overheden geheel en al op bovennatuurlijke motieven steunde; het was een daad van geloof in het woord van Christus tot zijn apostelen: "Wie u hoort, hoort Mij" (Lc. 10, 16); en om er trouw aan te blijven oefende hij zich in het voortdurend verloochenen van zijn wil door de aanvaarding van zijn zware biechtstoel praktijk en de vervulling van alle dagelijkse werkzaamheden, waarbij de samenwerking onder confraters het apostolaat zoveel vruchtbaarder maakt.
Gaarne stellen Wij deze strikte gehoorzaamheid ten voorbeeld aan de priesters, in het vertrouwen dat zij de kracht en de schoonheid van deze deugd zullen begrijpen en er zich met alle ijver op zullen toeleggen. En als zij ooit in de bekoring zouden komen te twijfelen aan het belang van deze hoofddeugd, in onze dagen zo lichtzinnig miskend, moge dan deze duidelijke uitspraak van Onze Voorganger Pius XII, roemrijker gedachtenis, een weerlegging van hun opvatting zijn: "De heiligheid van het persoonlijk leven en de doeltreffendheid van het apostolaat hebben tot grondslag en steun de nooit aflatende en strikte gehoorzaamheid jegens de heilige hiërarchie" Paus Pius XII, Apostolische Exhortatie, Bij gelegenheid van de oprichting van het nieuwe Seminarie San Pietro in Rome, In Auspicando (28 juni 1948). A.A.S. LX, 1948, p. 375.
Overigens herinnert gij u wel, Eerbiedwaardige Broeders, dat Onze laatste Voorgangers dikwijls en ernstig hebben gewaarschuwd tegen de gevaren van de geest van onafhankelijkheid bij de geestelijkheid, zowel voor het onderwijs van de leer als voor de apostolaatsmethoden en de kerkelijke tucht.
Wij willen hier niet verder op ingaan, maar Wij geven er de voorkeur aan om al Onze zonen, die deelhebben aan het katholieke priesterschap, aan te sporen in hun hart de liefde te doen toenemen, waarmee zij zich door sterke banden met onze Moeder de Kerk verbonden weten.
Men zei van de heilige Jean-Marie Vianney, dat hij slechts leefde in de Kerk en voor de Kerk, zoals de strohalm opgaat in het vuur. Als priesters van Jezus Christus moge ook ons die vlam verteren, die ontbrandt in de Heilige Geest.
Wij hebben alles ontvangen van de Kerk; wij handelen slechts in haar naam en door de macht die zij ons geschonken heeft: laten wij trachten haar te dienen, door banden van broederlijke eenheid verbonden en op de wijze zoals zij gediend wil worden cfr. Arch. Secret. Vat. t. 227, p. 136.