H. Paus Johannes XXIII - 1 augustus 1959
Deze woorden moeten in het hart van alle priesters geschreven staan. Als er zijn die in het wettig bezit van enkele persoonlijke goederen zijn, moeten zij er zich voor hoeden zich daaraan te hechten! Eerder dienen zij zich de verplichting te herinneren, die het Wetboek
Codex Iuris Canonici (1917) (27 mei 1917) formuleert met betrekking tot de kerkelijke prebenden, de verplichting namelijk om "hun overschot aan de armen of aan goede werken te besteden" Wetboek, Codex Iuris Canonici (1917) (27 mei 1917), 1473. En geve God dat niemand het verwijt van de heilige Pastoor aan zijn schapen verdient: "Hoevelen zijn er niet die hun geld oppotten, terwijl zoveel armen van honger sterven!" cfr. Sermons du B. Jean B. 1If. Vianney, 1909, t. I, p. 364.