H. Paus Johannes Paulus II - 28 januari 1979
Op persoonlijk niveau wordt deze waardigheid vertrapt, wanneer men niet voldoende rekening houdt met waarden als vrijheid, het recht om de godsdienst te belijden, de lichamelijke en geestelijke onaantastbaarheid, het recht op de elementaire levensbehoeften, het leven zelf... Op sociaal en politiek niveau wordt deze waardigheid vertrapt, wanneer de mens op deze terreinen zijn rechten niet kan uitoefenen of onderworpen wordt aan onrechtvaardige en onrechtmatige dwang of slachtoffer wordt van lichamelijke of geestelijke folteringen, enz.
Het is mij wel zeer bekend hoeveel vraagstukken van deze aard zich in deze tijd in Latijns-Amerika voordoen. Als bisschoppen kunt U ze niet aan uw aandacht voorbij laten gaan. Ik weet dat U voornemens bent uw ernstige gedachten te laten gaan over deze betrekkingen en implicaties tussen geloofsverkondiging en menselijke vooruitgang ofwel bevrijding, waarbij U – op zulk een uitgestrekt en voornaam terrein – zult overwegen wat het specifieke is van de aanwezigheid van de Kerk.
Hier ontmoeten wij, concreet en in de praktijd, de thema’s die wij aangeraakt hebben, toen we spraken over de waarheid omtrent Christus, de Kerk en de mens.
De Kerk is dus nauw betrokken bij de verdediging en de vooruitgang van de mens. Dit ligt ook in de lijn van haar zending, die weliswaar van religieuze en niet van sociale of politieke aard is, maar die er anderzijds toch niet aan voorbij kan gaan om de mens in de totaliteit van zijn bestaan te zien. De Heer schetste in de parabel van de barmhartige Samaritaan het voorbeeld van de aandacht die we moeten hebben voor alle menselijke noden. Vgl. Lc. 10, 29. e.v. Hij zei, dat Hij in laatste instantie zichzelf wil identificeren met de onterfden – de zieken, de gevangenen, de hongerigen, de eenzamen – aan wie een helpende hand werd geboden. Vgl. Mt. 25, 31. e.v. De Kerk heeft in deze en andere bladzijden van het evangelie geleerd, dat haar evangelische missie als een wezenlijk onderdeel actie voor de gerechtigheid en de vooruitgang van de mens bevat. Vgl. Bisschoppensynodes, Lineamenta voor de 2e Gewone Bisschoppensynode, De iustitia in mundo (31 okt 1971) Zij heeft altijd erkend, dat er tussen geloofsverkondiging en menselijke vooruitgang zeer sterke banden bestaan van antropologische, theologische en caritatieve orde. Vgl. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 31
”Maar de evangelisatie zou niet compleet zijn als er geen rekening wordt gehouden met het feit dat het Evangelie en het concrete, persoonlijke en sociale leven van de mens voortdurend op elkaar inwerken.” H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 29
Laten wij van de andere kant steeds voor ogen houden, dat de werkzaamheid van de Kerk op gebieden als de bevordering van het menselijk welzijn, van de ontwikkeling, van de gerechtigheid, van de rechten van de mens, altijd in dienst wil staan van de mens en wel de mens zoals zij hem ziet in haar christelijke visie van de antropologie. Zij behoeft daarom niet haar toevlucht te nemen tot systemen en ideologieën om de mens te beminnen, te verdedigen en mee te werken aan zijn bevrijding; in het hart van de boodschap die zij bewaart en verkondigt, vindt zij de inspiratie om te handelen in het belang van de broederschap, gerechtigheid en vrede, tegen alle overheersing, slavernijen, discriminaties, gewelddaden, aanslagen op de godsdienstvrijheid, aanvallen op de mens en op iedere aanval tegen het leven. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 26.27.29
In trouw aan deze opdracht wenst de Kerk vrij te staan ten opzichte van de verschillende systemen – die vaak tegengestelde ideeën huldigen – om alleen te kiezen voor de mens. Welke ellende of lijden de mens ook treffen, niet door geweld, niet door machtsintriges, niet door politieke systemen, maar door de waarheid over de mens wordt de weg gebaand naar een betere toekomst.
Deze stem van de Kerk, die de echo is van de stem van het menselijk geweten, is steeds blijven klinken, alle eeuwen door, temidden van de meest verscheiden sociale en culturele systemen en toestanden. Zij verdient, ja het is zelfs noodzakelijk, dat zij gehoord wordt ook in onze tijd die getuige is van groeiende rijkdom van enkelen en tegelijk steeds groeiende armoede van de massa’s.
In deze omstandigheden krijgt de leer van de Kerk, volgens welke alle privé eigendom belast is met een sociale hypotheek, een dringend karakter. In verband met deze leer heeft de Kerk een zending te vervullen: zij moet zowel personen als gemeenschappen opvoeden; zij moet de publieke opinie vormen; zij moet leiding geven aan de leiders van de volken. Op deze wijze zal zij werken ten gunste van de gemeenschap waarin dit christelijke en evangelische beginsel tenslotte de vrucht zal dragen van een meer rechtvaardige en billijke verdeling van de goederen, niet alleen onder elk volk afzonderlijk, maar ook internationaal, over de gehele wereld; en zo zal zij voorkomen, dat de sterkste landen hun macht gebruiken ten nadele van de zwakste.
Zij die de verantwoordelijkheid van het openbaar leven in de staten en naties dragen, moeten inzien, dat interne en internationale vrede alleen verzekerd kunnen zijn, indien er een sociaal en economisch systeem heerst, dat gebaseerd is op gerechtigheid.
Christus bleef niet onverschillig ten opzichte van deze grote en zware eis van de sociale moraal. Evenmin zal de Kerk dit kunnen doen. Laat ons, inde geest van de Kerk, die de geest van Christus is, en ondersteunt door haar ruime en hechte leer, het werk op di terrein weer opnemen.
Hier moet nogmaals worden onderstreept, dat de zorg van de Kerk zich uitstrekt over de mens in zijn geheel.
Daarom is het een onmisbare voorwaarde, dat – wil een economisch systeem rechtvaardig zijn – het de ontwikkeling en verbreiding van onderwijs en beschaving bevordert. Hoe rechtvaardiger de economie is, des te dieper zal het bewustzijn van de cultuur zijn. Dit komt geheel overeen met hetgeen het concilie uitsprak, namelijk dat om een menswaardig leven te bereiken, het niet mogelijk is zich te bepalen tot meer hebben, maar dat men moet streven naar meer zijn Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 35.
Daarom broeders, put uit deze autentieke bronnen. Spreekt de taal van het concilie, van Johannes XXIII, van Paulus VI; het is de taal van de ervaring, de taal van het lijden, van de hoop die in de hedendaagse wereld leeft.
Toen Paulus VI verklaarde ”ontwikkeling het nieuwe word voor vrede is” H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 76, had hij al die banden van onderlinge afhankelijkheid voor ogen, die niet alleen tussen naties, maar ook daarbuiten, op wereldniveau bestaan. Hij nam de tendenzen in beschouwing, die, omdat zij niet beheerst worden door echt humanisme maar door materialisme, op internationaal niveau de rijken steeds rijker maken ten koste van de armen, die steeds armer worden.
Geen economische wet is in staat om deze tendenzen zelf te veranderen. In het internationale leven is het nodig een beroep te doen op zedelijke beginselen, op de eisen van gerechtigheid, op het eerste gebod: de liefde. Voorop staat de moraal, het geestelijke, dat wat ontspringt aan de volle waarheid over de mens.
Ik heb U deze gedachten willen meedelen omdat ik ze zo belangrijk acht; maar zij dienen U niet af te leiden van het centrale thema van de conferentie: de mens, de rechtvaardigheid zullen wij bereiken door de verkondiging van het Evangelie.
Met het oog op wat tot nu toe werd gezegd, ziet de Kerk met diepe droefheid
”de soms massale vermeerdering van de schending van de mensenrechten in vele delen van de wereld...”
Wie kan ontkennen, dat heden ten dage individuele personen in burgerlijke machten strafloos de grondrechten van de menselijke persoon schenden, zoals het recht om geboren te worden, het recht om te leven, het recht op verantwoorde voortplanting, het recht op arbeid, op vrede, op vrijheid en sociale gerechtigheid, het recht om deel te hebben aan beslissingen die het eigen volk en de naties betreffen? En wat moeten we zeggen wanneer wij ons geplaatst zien tegenover de verschillende vormen van collectief geweld zoals rassendiscriminatie van personen en groepen, het gebruik van lichamelijke en geestelijke folteringen tegenover gevangenen en politiek andersdenkenden? De lijst wordt nog groter, wanneer wij kijken naar gebeurtenissen als ontvoeringen van personen politieke redenen of kapingen om materieel gewin die op zo’n dramatische wijze het familieleven en de maatschappij aanranden” H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Boodschap bij gelegenheid van de 30e verjaardag van de ondertekening van de VN-verklaring van de Rechten van de mens, 10 december 1978, Godsdienstvrijheid voor iedereen (2 dec 1978).
Eens te meer roepen wij: eerbiedig de mens! Hij is het beeld van God! Verkondig het geloof zodanig, dat deze waarheid werkelijkheid wordt! Opdat de Heer en harten verandert en de politieke en economische systemen menselijker zal maken, met als uitgangspunt de verantwoorde inspanning van de mens.
Deze bevrijding mag in het raam van de eigen zending van de Kerk niet worden teruggebracht tot de simpele en enge economische, politieke, sociale of culturele dimensie; zij mag niet worden opgeofferd aan de eisen van enigerlei strategie, praktijk of aan succes op korte termijn Vgl. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 33.
Om het oorspronkelijke karakter van de christelijke bevrijding en de krachten die het kan losslaan te behoeden, moeten wij ten koste van alles elke vorm van afzwakking of dubbelzinnigheid vermijden, zoals paus Paulus VI dit heeft gevraagd:
”De Kerk zou haar diepste betekenis verliezen. Haar boodschap van de bevrijding zou geen enkele oorspronkelijkheid in zich dragen; zij zou zich ertoe lenen beheerst en gemanipuleerd te worden door ideologische stelsels en politieke partijen” H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 21.
Vele tekens helpen ons te onderscheiden wanneer de bevrijding in kwestie christelijk is en wanneer zij anderzijds eerder is gebaseerd op ideologieën, die haar beroven van haar overeenstemming met een evangelische visie op de mens, op zaken en gebeurtenissen Vgl. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 35. Deze tekens kunnen reeds worden afgeleid uit de inhoud van wat wordt verkondigd of blijken uit het concrete handelen van de verkondigers. Wat de inhoud betreft, is het noodzakelijk te bezien wat trouw is aan het woord Gods, aan de levende traditie van de Kerk en aan haar leergezag. En wat de houding aangaat, moet men overwegen hoe diep het gevoel van gemeenschap is, in de eerste plaats met de bisschoppen en met de andere groeperingen van het volk Gods, welke bijdragen zij leveren aan de opbouw van de gemeenschap en in welke vorm zij liefdevolle bezorgdheid tonen voor armen, hulpelozen, verwaarloosden en verdrukten, en ook hoe zij in hen het beeld zien van “de armen en lijdende Christus en ernaar streven hun noden te verlichten en in hen Christus te dienen” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 8. Laten wij onszelf niet bedriegen: de nederige en eenvoudige gelovige bemerkt als met een evangelische instinct spontaan, wanneer het evangelie in de Kerk wordt gediend en wanneer het wordt ontledigd en verstrikt door anderen belangen.
Zoals U ziet, behoudt de reeks opmerkingen die “H. Paus Paulus VI - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Evangelii Nuntiandi
Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld
(8 december 1975)” over de bevrijding maakt, haar gehele waarde.
Op verantwoorde wijze vertrouwen stellen in deze sociale leer, ook al schijnen sommigen in deze twijfel en wantrouwen te zaaien, haar serieuze bestudering waarborgen, haar toepassen, haar onderrichten, trouw aan haar zijn, dat alles is, als zoon van de Kerk, de garantie voor de authenticiteit van zijn inspanningen ten bate van de tere en veel eisende sociale taken en van zijn inspanningen voor de bevrijding of de bevordering van zijn broeders en zusters.
Sta mij daarom toe in uw bijzondere pastorale zorg de dringende nood aan de bevelen om uw gelovigen te maken voor deze sociale leer van de Kerk.
Bijzondere zorg moet besteed aan de vorming van het sociaal geweten op alle niveaus en in alle sectoren. Wanneer de onrechtvaardigheden sterker worden en de afstand tussen rijk en arm op bedroevende wijze groeit, moet de sociale leer, op creatieve wijze en open voor brede velden waar de Kerk tegenwoordig is, een waardevol instrument voor vorming en actie zijn. Dit geldt speciaal voor de leken: “aan leken komen in het bijzonder, zij het niet uitsluitend, de werkzaamheid en het dynamisme op werkelijk terrein toe” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 43.
Het is nodig de uitschakeling van leken te vermijden en ernstig na te gaan in welke gevallen deze zijn bestandsrecht behoudt. Zijn niet de leken aangewezen, krachtens hun roeping in de Kerk, hun bijdrage te leveren op politiek en economisch terrein en hun krachten te geven aan de bescherming en bevordering van de mensenrechten?