ECCLESIA SUB VERBO DEI MYSTERIA CHRISTI CELEBRANS PRO SALUTE MUNDIIn Gods Woord viert de Kerk de mysteries van Christus voor het heil van de wereld - Eindrapport van de 2e Buitengewone Bisschoppensynode: 20 jaar na de sluiting van het Tweede Vaticaans Concilie
(Soort document: Bisschoppensynodes)
Synodevaders -
7 december 1985
Als gemeenschap is de Kerk sacrament voor het heil van de wereld. Daaruit volgt dat de gezagsdragers in de Kerk geplaatst zijn door Christus, voor het heil van de wereld. In deze context stellen wij dat het belang en de actualiteit van de pastorale Constitutie
2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Gaudium et Spes
Over de Kerk in de wereld van deze tijd
(7 december 1965) zeer groot zijn. Tegelijkertijd merken wij echter op dat de tekenen van de huidige tijd gedeeltelijk anders zijn dan die van de tijd van het Concilie, terwijl problemen en angsten zijn toegenomen. Op het ogenblik zien wij immers overal in de wereld een zeer snelle toename van honger, onderdrukking, onrecht, oorlog, martelingen, terrorisme en andere vormen van geweld. Dit dwingt ons tot een nieuw en grondiger theologisch nadenken om deze tekenen te verklaren in het licht van het Evangelie.
In dit perspectief van het Paasgebeuren dat de eenheid van het kruis en de verrijzenis bevestigt, ontdekt men dejuiste en onjuiste betekenis van wat men 'aggiornamento' noemt. Uitgesloten is een gemakzuchtige aanpassing die zou kunnen leiden tot de secularisatie van de Kerk. U ilgesloten is ook een zich bewegingloos terugtrekken in zichzelf van de gemeenschap van de gelovigen. Bevestigd wordt echter de missionaire opening voor het algehele heil van de wereld. Door dit heil worden de echt menselijke waarden niet alleen aanvaard, maar ook krachtig verdedigd: de waardigheid van de menselijke persoon, de fundamentele rechten van de mens, vrede, en vrij zijn van onderdrukking, ellende en onrecht. Maar het algehele heil wordt slechts verkregen als deze menselijke realiteiten gezuiverd worden en daarna door de genade worden verheven tot een vertrouwelijkheid met God door Jezus Christus in de Heilige Geest.
Het
Tweede Vaticaans Concilie heeft gesteld dat de Katholieke Kerk niets afwijst van wat er aan waarachtigs en heiligs is in,de niet-christelijke godsdiensten. Veeleer heeft het de katholieken aangespoord om met wijsheid en liefde door gesprekken en
samenwerking met aanhangers van andere religies als getuigen van christelijk geloof en christelijk leven de geestelijke, morele en socio-culturele waarden die zich bij hen bevinden te erkennen, te bewaren en te bevorderen
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten, Nostra Aetate (28 okt 1965), 2. Het Concilie heeft eveneens gesteld dat God aan geen mens van goede wil de mogelijkheid van heil onthoudt
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 16.
De concrete mogelijkheden van dialoog op verschillende plaatsen hangen af van wisselende omstandigheden. Dat alles geldt ook voor de dialoog met de niet-gelovigen. De dialoog moet niet tegenover de missie gesteld worden. De ware dialoog is erop gericht, dat de gesprekspartner zich openstelt en tot communio komt. Bovendien hebben alle christenen van Christus de opdracht ontvangen alle mensen tot discipelen van Christus te maken
Vgl. Mt. 28, 18
. In deze zin kan God zich van de dialoog tussen christenen en niet-christenen en zelfs niet-gelovigen bedienen als kanaal om de volheid van zijn genade door te geven.
Na
Vaticanum II is de Kerk zich meer bewust geworden van haar missie ten dienste van de armen, de onderdrukten, de mensen in de marge van de maatschappij. In deze voorkeurskeuze, die niet als exclusiefverstaan mag worden licht de ware geest van het Evangelie op. Jezus Christus heeft verklaard: Zalig zijn de armen (
Mt. 5, 3)(
Lc. 6, 20) en hij zelf heeft arm voor ons willen zijn (
2 Kor. 8, 9). Behalve materiële armoede is er het gebrek aan vrijheid en geestelijke goederen, dat in zekere zin ook beschouwd kan worden als een vorm van armoede; dit gebrek is bijzonder ernstig wanneer de vrijheid van godsdienst door geweld wordt onderdrukt. De Kerk moet profetisch iedere vorm van armoede en onderdrukking aanklagen, overal ter wereld de fundamentele en onvervreemdbare rechten van de menselijke persoon verdedigen en bevorderen. Dat geldt vooral wanneer het erom gaat het menselijk leven vanaf het eerste begin te verdedigen, het in alle omstandigheden te beschermen tegen agressors en het doeltreffend in alle opzichten te bevorderen. De Synode geeft uitdrukking aan haar gemeenschap met de broeders en zusters die vervolging ondergaan vanwege hun geloof of wegens het bevorderen van het recht; voor hen bidt de Synode tot God. De heilbrengende missie van de Kerk met betrekking tot de wereld moet als integraal opgevat worden. Want, hoewel de missie van de Kerk geestelijk is, impliceert zij ook de bevordering van de mens in tijdelijk opzicht. Daarom wordt de missie van de Kerk niet herleid tot een monisme hoe dit monisme ook mag worden opgevat. Vanzelfsprekend impliceert deze missie een duidelijk onderscheid, maar geen scheiding, tussen de natuurlijke en bovennatuurlijke aspecten. Deze dualiteit is geen dualisme. De onjuiste en nutteloze tegenstellingen moeten dus ter zijde gelegd en overwonnen worden, bijvoorbeeld die tussen geestelijke missie en diakonie voor de wereld.

Omdat de wereld in voortdurende ontwikkeling is moeten de tekenen van de tijd voortdurend worden geanalyseerd, opdat de verkondiging van het Evangelie duidelijker gehoord wordt en de activiteit van de Kerk voor het heil van de wereld intensiever en doeltreffender is. In deze context moet opnieuw bestudeerd worden wat de aard is van en hoe in praktijk gebracht kan worden:
- de theologie van het kruis en het paasmysterie in de prediking, in de sacramenten en in het leven van de Kerk van onze tijd;
- de theorie en de praktijk van de inculturatie evenals de dialoog met de niet-christelijke godsdiensten en met de niet-gelovigen;
- de voorkeurskeuze voor de armen;
- de sociale leer van de Kerk met betrekking tot de menselijke ontwikkeling in steeds nieuwe situaties.
Aan het einde van deze vergadering dankt de Synode uit de grond van haar hart de Vader, door zijn Zoon en in de Geest, voor de grote genade van deze eeuw, het Tweeede Vaticaans Concilie. Maar hij dankt God ook voor de geestelijke ervaring van deze viering van de twintigste verjaardag, die onze harten met vreugde en hoop vervuld heeft, dit ondanks de problemen en het lijden van deze tijd. Zoals aan de Apostelen in het Cenakel met Maria, heeft de heilige Geest ons geleerd wat Hij wil zeggen aan de Kerk, op haar pelgrimstocht, naar het derde millennium. Wij allen, bisschoppen verenigd met Petrus en onder zijn leiding, hebben het op ons genomen meer in de diepte door te dringen in het Tweede Vaticaans Concilie en het in concreto uit te werken in de Kerk. Dat was ons doel in deze Synode. Wij hebben het Concilie gevierd en getoetst om het te bevorderen, omdat de boodschap van Vaticanum II met een levendige instemming begroet werd door de gehele Kerk en de Magna Charta blijft voor de toekomst. Moge tenslotte in onze dagen dat 'nieuwe Pinksteren' worden verwezenlijkt, waarover Johannes XXIII gesproken heeft en dat wij met alle gelovigen verwachten van de Heilige Geest. Moge deze Geest, door tussenkomst van Maria, Moeder van de Kerk, ervoor zorgen dat aan het einde van deze eeuw 'de Kerk in kracht van Gods Woord de mysteries van Christus viert voor het heil van de wereld '.
