Synodevaders - 7 december 1985
De kerkleer van de gemeenschap is het centrale en fundamentele begrip in de documenten van het Concilie. De koinonia-gemeenschap, gebaseerd op de Heilige Schrift, werd hoog in ere gehouden in de oude Kerk en tot op heden in de oosterse Kerken. Daarom heeft Vaticanum II er veel waarde aan gehecht dat de Kerk, als gemeenschap, duidelijker begrepen en meer concreet vertaald werd in het leven. Wat betekent in zijn complexiteit het woord 'gemeenschap'? Het gaat fundamenteel om de gemeenschap met God, door Jezus Christus, in de Heilige Geest. Deze gemeenschap is in het woord van God en in de sacramenten. De Doop is de toegang tot en de basis van de gemeenschap in de Kerk. De Eucharistie is de bron en het hoogtepunt van heel het christelijke leven Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 11. De gemeenschap van het eucharistische lichaam van Christus betekent en verschaft, dat wil zeggen geeft vorm aan de intieme gemeenschap van alle gelovigen in het lichaam van Christus, die de Kerk is Vgl. 1 Kor. 10, 16 . Daarom kan de ecclesiologie (kerkleer) van de gemeenschap zich niet beperken tot louter vragen wat betreft de organisatie of tot problemen die slechts betrekking zouden hebben op de machten. Maar de ecclesiologie van de gemeenschap is ook de basis van de orde in de Kerk en vooral van een correcte relatie tussen eenheid en pluriformiteit in de Kerk.