• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Aanbeveling 10 - De christengelovige-leek in bisdom en parochie
De Kerk is op een plaats ten volle present in de figuur van een bisdom. Daarom zullen de praktijk van raadpleging en het beginsel van samenwerking en - wat de onderhavige materie betreft - het beginsel van besluitvorming des te scherper uitkomen door, met inschakeling van leken, een diocesane Pastorale Raad in het leven te roepen en door een passend beroep op die Raad. Dit is wel één van de belangrijkste vormen van samenwerking, dialoog en onderscheiding der geesten.

Onder de gemeenschappen in een bisdom staat de parochie op de voorgrond. Gegrondvest als zij is op een theologische werkelijkheid als eucharistische gemeenschap, is en blijft zij heel waardevol, ook al hebben de gelovigen vaak andere niet-parochiële banden. Want de christengemeenschap - die door de Eucharistie tot stand komt - heeft een canonieke structuur nodig, waar door zij ter plekke georganiseerd wordt onder verantwoordelijkheid van een pastor, die de plaats inneemt van de Bisschop. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 42 Maar het is nodig dat de parochie nog beter wordt ingebouwd als de voornaamste plaats, waar de heilige liturgie en de sacramenten gevierd worden, waardoor de gemeenschap gevormd en missionair wordt. Zij immers heeft een wezenlijke functie zowel voor de vorming van christenen en voor de zorg om de kerkelijke 'communio' te ervaren als voor het geven van het evangelisch getuigenis naar het woord van de Heer: 'Gij zult mijn getuigen zijn' (Hand. 1, 8).

In de parochie beseft het grootste deel van de katholieken, opgenomen als zij zijn in de Gemeenschap der Heiligen, Kerk te zijn, en ervaren zij hoe zij samen Kerk kunnen vormen. Om dit te bereiken is de samenwerking van geestelijken, mannelijke en vrouwelijke religieuzen en leken nodig. Deze samenwerking vraagt om raadpleging van de leken met het oog op de vaststelling van de pastorale behoeften en aspiraties van de gemeenschap. Een betere weg om dit doel te bereiken is de oprichting van een Pastorale Raad, waaraan allen, van welke leeftijd of positie dan ook, deel hebben. Geen enkele parochie is zichzelf genoeg, want zij heeft behoefte aan een ruimere gemeenschap, zeker van bisdom en provincie, tegelijk met een levendig besef van de universele Kerk.

De Bisschoppenconferenties moeten bekijken hoe in haar eigen natie of ook in naburige regio's de raadpleging en medewerking van de leken aan de beoordeling van de gemeenschappelijke problematiek en aan het uitdrukking geven van de kerkelijke 'communio' van iedereen op een geschikte manier kan worden ondersteund.

De medewerking van leken in de diverse organen alsmede in apostolaatsbewegingen en -organisaties is van het allergrootste belang. Leken hebben het recht en de plicht actief deel te hebben aan het kerkelijke leven en aan de uitbouw daarvan. De gelovigen zelf zijn medeverantwoordelijk voor de ontwikkeling van het kerkelijke leven. De gelovigen zouden deze verantwoordelijkheid op een bijzondere manier kunnen uitoefenen in de verschillende raden. Luisterend naar elkaar en al dialogerend zullen zij door hun geestelijk onderscheidingsvermogen proberen de instemming van allen te verkrijgen. Het 'adviserend' kenmerk, dat in de Kerk van kracht is, moet heel de wijdsheid van de kerkelijke 'communio' bezitten zó dat zowel de dienst van de eenheid in geloof en liefde, die door de herders moet worden beoefend, als de actieve deelname van alle gedoopten veilig worden gesteld.

Tenslotte heeft de Synode met dankbaarheid het werk van de catechisten aanvaard. Zij immers vervullen, in gehoorzaamheid aan de documenten van het Leergezag en bovenal aan de apostolische Adhortatie 'H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Catechesi Tradendae
Catechese geven in onze tijd
(16 oktober 1979)
', hoogstbelangrijke functies in de bezieling van kerkelijke gemeenschappen.

Aanbeveling 11 - Vernieuwing van de parochie

Veel parochies, die ofwel in stadsuitbreidingen ofwel in missiegebieden zijn opgericht, kunnen haar werk niet effectief doen vanwege een tekort aan materiële middelen of aan gewijde mannen of vanwege haar al te grote geografische omvang of vanwege de specifieke aard van bepaalde christengelovigen. Willen dit soort parochies allemaal werkelijk gemeenschappen van christengelovigen zijn, dan moeten de plaatselijke kerkelijke gezagsdragers zorgen voor:

  1. een aanpassing van de parochiestructuren volgens het ruime en flexibele model, dat door het Wetboek
    Codex Iuris Canonici
    Codex van het Canonieke recht
    (25 januari 1983)
    is toegestaan, vooral door bevordering van de deelname van de kant van de leken aan de pastorale verantwoordelijkheden;
  2. kleine, zogeheten kerkelijke basis- of levensgemeenschappen, waarin de gelovigen het Woord Gods met elkaar kunnen delen en daaraan in liefde en dienstbaarheid uiting kunnen geven; deze gemeenschappen zijn echte uitingen van de kerkelijke 'communio' en het zijn evangelisatiecentra in gemeenschap met haar herders;
  3. waar geen priester aanwezig kan zijn en het ook niet mogelijk is naar dichtbij gelegen kerken te gaan voor deelname aan de Heilige Eucharistie, een samenkomst van de gemeenschap op Zondag om samen God te aanbidden onder leiding van een daartoe aangewezen voorganger en volgens de door de plaatselijke bisschop vastgestelde vorm, rekening houdend met de over deze zaak voor de universele Kerk gegeven aanwijzingen Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1248. par. 2;
  4. paraliturgische vieringen en volksdevoties, die aan de plaatselijke cultuur zijn aangepast of daaruit ontstaan zijn;
  5. de huidige stand van zaken vraagt er des te dringender om dat de parochies echt missionair zijn, dat zij het Evangelie van Christus aan de niet-gelovigen bekend maken en dat zij gedoopten, die het met hun christelijk leven niet meer zo nauw nemen, meetrekken naar een volwaardig christelijk persoonlijk, gezins- en gemeenschapsleven. Het levert rijke pastorale vruchten op, als in parochies bij wijze van catechumenaat een post-baptismale catechese wordt opgezet, die samen met elementen, welke op een goede manier ontleend zijn aan het Congregatie voor de Goddelijke Eredienst
    Orde van dienst van het Doopsel van volwassenen
    Ritus van de christelijke initiatie der volwassenen ()
    , de onmetelijke rijkdom van het reeds ontvangen Doopsel doet onderkennen;
  6. een grotere verantwoordelijkheid van heel de gemeenschap voor roepingen tot het priesterschap en tot het Godgewijde leven moet worden aangemoedigd.
Aanbeveling 12 - Het belang van verenigingen voor christengelovigen-leken
Groeperingen dragen veel bij tot het voeren van een echt christelijk leven, vooral in een geseculariseerde en door pluralisme getekende wereld. In het algemeen zijn zij actief binnen de grenzen van een parochie. Maar er zijn er ook, die in een speciale kring niet naar parochies georganiseerd zijn (bijv. op universiteiten en scholen, in de wereld van de arbeid enz.).

Die groeperingen zijn vaak georganiseerd in verenigingen of kerkelijke en spirituele bewegingen. De deelname aan die groeperingen zet aan tot veel activiteiten en ondersteunt in sterke mate het spirituele leven.

Want katholieke verenigingen bevorderen het spirituele leven van haar leden en het apostolaat op diverse terreinen, en ook werken zij, al naargelang van ieders eigen aard, mee aan de gedaanteverandering van de wereld overeenkomstig het Evangelie op het terrein van arbeid, cultuur, politiek enz. Op deze manier vullen verenigingen en bewegingen gelukkigerwijs de parochiële en diocesane activiteiten aan. De internationale dimensie van sommige verenigingen vormt een ondersteuning van de 'communio' in de universele Kerk.

Aanbeveling 13 - Verenigingen en met name de Katholieke Actie
Volgens de geest van het Tweede Vaticaans Concilie Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 20 beveelt de Synode die organisaties, verenigingen en bewegingen van leken aan, of ze nu de naam 'Katholieke Actie' gebruiken of de vorm aannemen van oudere en jongere organisaties en bewegingen, die ieder op haar onderscheiden wijze met het kerkelijk gezag meewerken ten behoeve van de evangelisatie en heiliging van de leden of van personen, aan wie ze dienstbaar zijn, die ook werken voor een verandering van de levensomstandigheden, waarin zij verkeren, en die echte zorg aan de dag leggen voor de behoeften en verwachtingen van de hele gemeenschap. Op die manier kunnen zij een bijdrage leveren aan het leven en werken van de Kerk in parochie, bisdom, volk of ook op internationaal vlak.

In sommige streken neemt de Katholieke Actie een bijzondere plaats in, als het gaat om de ontwikkeling en ondersteuning van de roeping en zending van leken.

Want in deze organische en bestendige vorm verenigen leken zich, bewogen door de Heilige Geest, in alle vrijheid en in gemeenschap met de bisschop en de priesters om zich getrouwen krachtig op een manier, die eigen is aan hun roeping, en met een eigen methode te wijden aan de groei, pastorale inspanning en evangelische bezieling van het hele levensterrein en om de Blijde Boodschap aan te kondigen aan alle metgezellen, wier levenslot zij delen.

Aanbeveling 14 - Nieuwe bewegingen
Nieuwe vormen van bewegingen, die vandaag de dag in de Kerk opkomen, moeten, voorzover zij een teken zijn van de drijfkracht van de Geest onder de gelovigen van Christus, de ruimte krijgen om, waar nodig, voortgang te maken, na de Bisschop op de hoogte te hebben gesteld en met gepaste eerbied voor diocesane of regionale regelingen.

Wanneer een of andere beweging van de ene regio of natie wordt overgeplant naar een andere, moeten de leiders van die beweging een dialoog aangaan met de particuliere Kerk, om, met behoud van het eigen karakter van de beweging, aanpassingen vast te stellen, nodig om die bewegingen in overeenstemming te brengen met de volkscultuur, en op sommige plaatsen met de kerkelijke traditie van andere ritussen.

Aanbeveling 15 - Het kerkelijk gezag met betrekking tot bewegingen

Het komt de christengelovigen onverminderd toe verenigingen op te richten naar de normen van het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983)
.

  1. Het oordeel over bewegingen in de Kerk komt, voorzover zij publiekrechtelijk willen zijn, op de eerste plaats toe aan de Bisschop, in wiens gebied de spirituele en apostolaatsbeweging opkomt; hij moet verstandig optreden door de verdiensten en gebreken, mochten die er al zijn, zorgvuldig af te wegen. Wanneer een spirituele en apostolaatsbeweging ingang vindt en gaat werken in het gebied van een Bisschoppenconferentie, dan komt haar het oordeel toe; als zij nog verder werkzaam is in bisdommen van meerdere Bisschoppenconferenties komt het oordeel toe aan de Heilige Stoel.
  2. De Pauselijke Raad voor de Leken moet criteria publiceren, volgens welke de formele goedkeuring van de Heilige Stoel aan Internationale Katholieke Organisaties kan worden gegeven en aan spirituele en apostolaatsbewegingen; en hij moet een lijst beschikbaar stellen van al die lichamen, die deze officiële goedkeuring al hebben.
  3. Gevraagd wordt, dat de Pauselijke Raad voor de Leken en het Secretariaat voor de eenheid van de Christenen bepalen op welke voorwaarden een oecumenische vereniging, waarvan de meerderheid der leden katholiek, een minderheid daarentegen niet-katholiek is, kan worden goedgekeurd, en in welke gevallen een positief oordeel niet kan worden gegeven.
Aanbeveling 16 - Onderscheidingscriteria
Het komt de christengelovigen onverminderd toe vrij verenigingen te stichten en te leiden. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 215 Het canonieke recht maakt onderscheid tussen publieke en private verenigingen. Al naargelang van de verschillen van plaats en tijd kunnen veel criteria voor de kerkelijkheid worden voorgesteld; maar enkele lijken altijd nodig te zijn. Zie hier een paar voorbeelden:
  1. de geestesgaven van bewegingen en verenigingen moeten ten bate van eigen activiteit, uiteraard, vooral steunen op het ware geloof en op de juiste leer daarvan;
  2. haar stichters en leden zijn vóór alles verplicht zich te onderwerpen aan het gezag van de wettige plaatselijke herders en van de Paus, altijd klaar om met hen samen te werken hetzij bij de voorbereiding hetzij bij de uitvoering van het pastorale plan;
  3. op een bijzondere manier moeten zij ook de kerkelijke gemeenschappen, óf bisdommen, óf parochies, erkennen en eerbiedigen;
  4. tevens moeten zij goed weten dat alle geestesgaven elkaar aanvullen tot welzijn van heel de Kerk, en dat om die reden alle twisten, die de kerkelijke liefde kunnen beschadigen, moeten worden vermeden;
  5. de herders moeten echter bij het onderscheiden van bewegingen of verenigingen altijd steunen op gebed en op een eerlijk onderzoek naar de echte behoeften van de Kerk in deze tijd tot voortdurende evangelisatie van de volkeren met behoud van de waarheid en van de liefde. Vooral echter dienen zij hun charisma van onderscheiding met verstand en wijsheid te gebruiken, na eventueel heel lang geduld te hebben opgebracht totdat het werk van de Heilige Geest inderdaad oplicht;
  6. tenslotte moet met de grootste zorg die vrije en persoonlijke activiteit van de leden, die op eigen verantwoordelijkheid wordt uitgeoefend, voornamelijk op sociaal, cultureel en politiek vlak, worden onderscheiden van de kerkelijke gemeenschapsactiviteit; h) het onderscheidingsvermogen en de aandrift tot activiteiten van verenigingen en bewegingen moet vooral letten op de vruchten van heiligheid, 'communio' en evangelisatie, die daaruit voortkomen.
Aanbeveling 17 - Samenwerking van de christengelovigen-leken en geestelijken voor het welzijn van bewegingen
In eenheid met de Bisschoppen en priesters en met behoud van de vrijheid, waardoor leken worden verrijkt, moeten leken-verenigingen en andere bewegingen met vertrouwen opzien naar de geestelijkheid, in het bijzonder naar pastoors en hun plaatsvervangers, en naar de religieuzen, die hun als aalmoezeniers en adviseurs een dienst moeten bewijzen. Met het oog daarop dat geestelijken en leden van instituten voor gewijd leven kunnen beantwoorden aan dit belangrijke aspect van hun roeping, moeten kandidaten voor het priesterschap en diaconaat een passende voorbereiding en een aangepast pastoraal onderricht krijgen, met inbegrip van de ervaring die de dienst aan de armen meebrengt.
Aanbeveling 18 - Het begrip 'ministerium'

De Synodevaders hebben gevraagd om een grotere helderheid rond de drie woorden: 'ministerium' (bediening), 'munus' (functie), 'officium' (ambt).

Een ingesteld 'ministerium' heet een dienst, die in naam en op gezag van de Kerk duurzaam (zij het niet noodzakelijk voor altijd) moet worden uitgeoefend en die een bijzondere deelname aan het drievoudige ambt van Christus insluit. De Synode spreekt de wens uit dat het Motu Proprio 'H. Paus Paulus VI - Apostolische Brief
Ministeria quaedam
Ordening met betrekking tot de eerste tonsuur, de lagere wijdingen en het subdiaconaat in de Latijnse Kerk wordt vernieuwd
(15 augustus 1972)
' wordt herzien, rekening houdend met de gebruiken van de plaatselijke Kerken en vooral door de criteria aan te geven volgens welke degene, die voor enig 'ministerium' bestemd zijn, moeten worden gekozen.

Aanbeveling 19 - Functies en bedieningen van christen gelovigen-leken

Tot de tekenen, die de hoop versterken, hoort dat in onze dagen, zoals in de vroegste tijden van de Kerk, veel leken-christenen klaar staan om mee te werken in het kerkelijke leven en om diverse functies op zich te nemen, die zonder de heilige wijding kunnen worden uitgeoefend.

De functies van leken in de Kerk worden gegrond op de sacramenten van Doopsel, Vormsel en Eucharistie. Door het waterbad van de doop worden wij ondergedompeld in het trinitaire leven; door de zalving met heilig chrisma maakt de Heer ons door de kracht van de Heilige Geest sterk voor een missionair getuigenis van het christelijke leven en voor de heiliging van de wereld. Door de Eucharistie worden wij gevoed om die functies te vervullen.

De functies van leken hebben betrekking op het sociale en charitatieve terrein, op huwelijk en gezin, catechese en liturgie, pastorale activiteiten, zelfs de leiding aan gemeenschappen. Deskundige leken werken voortreffelijk in de beheers sector, heel bijzonder in de financieel-administratieve sector.

Bij parochiële activiteiten heeft de Kerk behoefte aan een groter getal leken om een evangelisatie te kunnen plegen, die is aangepast aan de huidige omstandigheden. De functies van leken worden niet afgeleid uit de heilige wijding.

Rekening houdend met het verzoek, dat in de vorige aanbeveling tot uitdrukking werd gebracht, lijkt het niet opportuun de functies van leken gemakkelijk om te zetten in ingestelde bedieningen. Want die bedieningen kunnen veel gaven en functies van leken in huwelijk en gezin, in de alledaagse arbeid, wetenschap, economie, schone kunsten, cultuur en politiek verduisteren.

Document

Naam: PROPOSITIONES N.A.V. DE 10E BISSCHOPPENSYNODE OVER DE LEKEN
Soort: Bisschoppensynodes
Auteur: Synodevaders
Datum: 30 oktober 1987
Copyrights: © 1988, Kerkelijke Documentatie (SRKK) jrg 16, p. 261-288
Vert.: dr A. H. Eijsink, dr R. Huysmans
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test