Synodevaders - 30 oktober 1987
Vaak vormen de jonge mensen de helft van heel het Volk Gods. Zij zijn een zeer rijke en unieke werkelijkheid. Hun gevoeligheid doorschouwt waarden als daar zijn: gerechtigheid, geweldloosheid, vrede. Hun hart staat open naar broederschap, vriendschap en solidariteit. Zij worden het sterkst gemobiliseerd door zaken, die de kwaliteit van het leven en het natuurbehoud raken. Maar zij voelen zich ook bezwaard door onrust, bedrog, angst en schroom voor de wereld en ook verleidingen, die hun staat eigen zijn. Onder de beoefening van deugden moet hen bijzonder de eerbied voor de waardigheid van iedere persoon, de naastenliefde, werken van gerechtigheid, een gebedshouding en de liefde voor de zuiverheid worden voorgehouden.
Jongeren hebben veel te zeggen, waar iedereen met vrucht naar kan luisteren. Zó kan een dialoog tussen de generaties tot stand worden gebracht, die heel nuttig is voor Kerk en burgerlijke samenleving.